Goed recht
Dit gaat het nieuwe right to repair betekenen
Beeld:
Ook jij kan straks je kapotte apparaten maken
Bij iedereen gaat er weleens wat stuk. Vooral elektrische apparaten breken soms snel. Vaak betekent dat definitief het einde. Maar daar gaat de Europese Unie iets aan veranderen. Met het right to repair wordt de mogelijkheid om apparaten te repareren verplicht. Wat houdt dat precies in?
Een kapotte controller. De webcam in je laptop die ermee ophoudt. Het zo bekende gebroken telefoonscherm. Of een batterij die het niet meer doet. Elke gebruiker van elektrische apparaten, van technerd to casual, heeft ermee te maken. Dingen gaan nu eenmaal stuk. Maar elke keer een nieuwe controller, laptop of telefoon kost veel geld en is allesbehalve duurzaam. Daarom wil de Right to Repair-beweging daar iets aan veranderen.
Wat is het probleem?
E-waste, het afval van elektrische apparaten, is een groot probleem. In 2019 werd er maar liefst 53,6 miljoen ton elektronisch afval geproduceerd. Zo’n groot getal zegt misschien niet zoveel, maar dat zijn meer dan vijfduizend Eiffeltorens — en dat dan per jaar. Dit aantal groeit, met de voorspelling dat we anno 2030 ongeveer 74,7 miljoen ton per jaar produceren.
Ook in Nederland produceren we een hoop elektronisch afval. Elke Nederlander gooit op jaarbasis ongeveer 12,5 kg aan elektronica weg. Dat zijn meer dan zeven iPhone 13’s. Het voornaamste probleem met al deze hoeveelheden afval is dat er op dit moment maar een klein percentage hergebruikt of gerecycled wordt. Slechts 42,1% van dit afval vindt een nieuwe bestemming. De rest wordt vernietigd of gedumpt. Des te meer we dumpen, des te groter de kans dat schadelijke materialen weglekken in de natuur. Daarnaast gaan zeldzame en hoognodige metalen verloren.
Om dit probleem te verminderen zijn er op dit moment verschillende initiatieven gaande. Vanaf 2024 moeten alle kleine elektronische apparaten in de Europese Unie USB type-C als oplader hebben, gevolgd door laptops in 2026. Op deze manier hoopt de Europese Unie het aantal verschillende opladers en het bijbehorende afval te verminderen.
Wat is het right to repair?
Het right to repair is een idee om deze stortvloed aan elektronisch afval te verminderen. Veel apparaten worden weggegooid wanneer ze kapot zijn. Met het right to repair hebben consumenten het recht om hun apparaten te kunnen (of laten) repareren. Op deze manier zouden mensen minder vaak hun kapotte apparaten weggooien, wat de stroom aan elektronisch afval vermindert.
Naast de berg elektronisch afval is het vervangen in plaats van repareren van kapotte apparaten ook nog eens ontzettend duur. Jaarlijks spenderen we wereldwijd namelijk bijna 12 miljard euro aan nieuwe apparatuur. Met het reparatierecht zouden mensen minder regelmatig nieuwe en vaak dure apparaten ter vervanging hoeven aan te schaffen. Op dit moment zijn er verschillende groeperingen die opkomen voor dit recht en is de Europese Unie actief bezig met het maken van wetten en regels op dit gebied. En ook consumenten vinden het een interessant idee. Uit onderzoek van het Radar Testpanel bleek dat 95% van de respondenten vindt dat fabrikanten verplicht repareerbare producten moeten maken.
Hoe staat het ervoor?
Afgelopen maart heeft de Europese Commissie een nieuw voorstel over het repareren van elektronische apparaten aangenomen. Hierin staan verschillende maatregelen die het voor Europese consumenten makkelijker moeten maken om hun apparaten te (laten) repareren. Zo worden verkopers verplicht om binnen de garantietermijn reparatieopties te bieden.
Ook na de garantietermijn moeten er volgens de Europese Commissie meer opties beschikbaar gesteld worden. Volgens het right to repair-voorstel worden producenten verplicht om ook na deze garantietermijn apparaten (dan wel tegen kosten) te repareren en moeten producenten hun kopers inlichten over hun reparatieverplichtingen. Daarnaast moet er een online platform komen waar burgers verschillende reparateurs in hun regio kunnen vinden.
De Commissie wil dat de betrouwbaarheid van deze reparateurs voor consumenten bekend is, door een soort ‘Fairtrade’-keurmerk voor reparatiediensten te ontwikkelen. Als laatste kunnen consumenten een zogenaamd ‘European Repair Information Form’ aanvragen bij elke reparateur. Hierin staat alle informatie over wat er gerepareerd moet worden en tegen welke prijs. Op deze manier zou het voor consumenten makkelijker moeten worden om verschillende reparatiediensten met elkaar te vergelijken.
Ook in Nederland produceren we een hoop elektronisch afval. Elke Nederlander gooit op jaarbasis ongeveer 12,5 kg aan elektronica weg.
Al deze regels moeten ertoe leiden dat het voor Europese consumenten makkelijker wordt apparaten te laten repareren. Om te zorgen dat deze elektronica ook eenvoudiger te repareren blijft, heeft de EU ook regels gemaakt die producenten stimuleren om hun producten zo herstelbaar mogelijk te maken. Onder de noemer, Ecodesign, heeft de EU verschillende voorstellen gedaan om producten duurzamer te maken. Een voorbeeld hiervan is een ‘Digitaal Product Paspoort’ waarin de duurzaamheid van een product in staat beschreven. Dit zou het repareren van apparaten ook makkelijker moeten maken.
Hoe zijn de voorstellen ontvangen?
Niet iedereen is overtuigd van het reparatierecht. De brancheorganisatie voor de videogameindustrie de Entertainment Software Association (ESA) vreest dat het right to repair piraterij en het ‘cracken’ van consoles makkelijker zal maken. Deze angst wordt niet gedeeld door videogamebedrijf Valve, dat geen lid van de ESA is. Hun Steam Deck kun je namelijk helemaal openschroeven om bijvoorbeeld onderdelen te vervangen. Hierbij verlies je in de meeste gevallen niet je garantie.
Ook vanuit de pro-right to repair hoek was er kritiek op het voorstel van de Europese Commissie. De Right to Repair-actiegroep vond de voorstellen een stap in de goede richting, maar nog onvoldoende. Zij hopen dat het reparatierecht nog toegankelijker en wijdverspreider wordt dan in dit voorstel het geval is. Verder pleiten zij voor een totaalverbod op alle anti-reparatietrucjes van producten en vinden zij dat de Commissie meer moet doen om te garanderen dat reparaties ook daadwerkelijk voor iedereen betaalbaar zijn bijvoorbeeld door te zorgen dat reserveonderdelen goedkoop beschikbaar zijn.
Hoewel het right to repair-voorstel door de Europese Commissie is aangenomen, zullen ook het Europese Parlement én de Europese Raad hun goedkeuring moeten geven voordat deze regelgeving doorgevoerd wordt. Belangrijk is om te weten dat deze twee bestuurslichamen het voorstel ook nog kunnen afwijzen of wijzigen. Hoe de regels er dus uiteindelijk uit zullen zien, is daarom niet honderd procent zeker.
Wat gaat het voor jou betekenen?
De nieuwe regels voor opladers zorgen er straks voor dat je maar één oplader nodig hebt voor al je apparaten. Iets dat zeker voor mij, iemand die altijd drie adapters rondzeult (micro-USB voor mijn oude telefoontje, USB-C voor mijn koptelefoon en een 150 watt-blok voor mijn laptop) een enorme verademing gaat zijn. Bovenop deze regels komt dus de nieuwe wetgeving rondom het right to repair die het repareren van je apparaten makkelijker, goedkoper én toegankelijker maakt. Het extra voordeel hiervan is natuurlijk dat je veel minder vaak apparaten weg hoeft te gooien, wat dan weer goed is voor de planeet.
Mochten de voorstellen aangenomen worden, dan zullen straks al jouw apparaten, van telefoons tot controllers, repareerbaar moeten zijn. Hoewel bedrijven als het Nederlandse Fairphone en het Amerikaanse Framework Computer dit soort repareerbare opties al langer aanbieden (zie hier bijvoorbeeld hoe repareerbaar de nieuwste koptelefoon van Fairphone is), gaan we die ideologie in de toekomst ook vaker van andere fabrikanten zien. Een goed voorbeeld hiervan is de nieuwe Nokia G42 5G van HMD Global die ook vrij goed te repareren is.
Er zijn helaas ook nog bedrijven die op dit moment nog weinig rekening houden met repareerbaarheid. Apple-producten zijn bijvoorbeeld nog lastig te repareren vanwege verschillende anti-reparatietrucs. Het zogenaamde ‘part pairing’ is hiervan een van de grootste. Bij part pairing wordt één specifiek reserveonderdeel gekoppeld aan één specifiek apparaat, waardoor je niet zomaar elk apparaat met dat onderdeel kan repareren. Vanwege hun reparatiepraktijken wordt Apple nu zelfs onderzocht door de Franse justitie.
Fabrikanten als Apple, die niet per se bekend staan om hun oog voor langdurige en repareerbare producten (zo gaf iFixit de 15’’ MacBook Air bijvoorbeeld een 3/10 op het gebied van repareerbaarheid), zullen onder deze nieuwe right to repair-regelgeving dus ook moeten zorgen dat consumenten én onafhankelijke reparateurs hun producten kunnen maken.
Als deze nieuwe voorstellen dus worden aangenomen, kun jij je opgeblazen telefoonaccu (of die nu van Apple, Samsung, Fairphone of Nokia is) zelf vervangen of laten vervangen én hoef je dus geen compleet nieuwe smartphone te halen. Ook een doorgebrand laptopscherm of kapotte koptelefoonspeakers mogen straks niet meer leiden tot een gehele nieuwe aankoop. Het right to repair is dus een stap in de richting van een duurzamere wereld zonder e-waste.