Beeld: Team Ninja / Sony Interactive Entertainment
Geen Team Ronin
Rise of the Rōnin biedt een weinig meeslepende ervaring
Beeld: Team Ninja / Sony Interactive Entertainment
Een anoniempje in een saai verhaal
Feodaal Japan spreekt sterk tot de verbeelding en kent vele uitingen in (westerse) popcultuur. De erecode, bushido, doodsverachting, politieke spelletjes en prachtige outfits lenen zich bij uitstek voor een meeslepend verhaal. Van James Clavells dikke pil Shogun, de stripboekreeks Kogaratsu, Tommy’s The Last Samurai tot de succesgame Ghost of Tsushima, we kunnen geen genoeg krijgen van personages met kimono’s, katana en shuriken. Team Ninja doet ook een yen in het zakje en bezorgt ons hun eerste openwereldgame in de setting van het 19e eeuwse Japan: Rise of the Rōnin.
Koei Tecmo’s Team Ninja is bekend van de franchises Ninja Gaiden, Nioh en Dead or Alive, dus dat schept wel enige verwachtingen. Ik mocht de reviewversie van Rise of the Rōnin spelen en ben helaas totaal niet onder de indruk. Tijd voor een recensie naar het format van enkele spaghettiwesterns.
Once Upon a Time in the East
In 1603 werd het Tokugawa-shogunaat gesticht en brak een periode van voorspoed en vrede aan in Japan. Tenminste, zo leek het van de buitenkant. Achter de schermen morden de feodale krijgsheren, de daimyo’s. De clan uit het Kurosu-gebergte organiseerde een opstand tegen het Tokugawa-bewind, die bloedig werd neergeslagen door de krijgers van het shogunaat. In het geheim werden door de Kurosu-clan ook onverschrokken, naamloze moordenaars getraind. Deze ‘sluipzwaarden’, die altijd in duo’s werken, zijn de levende wapens die een eind moeten maken aan de overheersing van de shoguns.
Jij bent natuurlijk een van de sluipzwaarden en moet samen met je zwaardpartner een reeks missies voltooien om de wensen van je clan te eerbiedigen en Japan de moderne tijd binnen te loodsen.
The Good
Het sterkste punt van Rise of the Rōnin is dat het een behoorlijk complete openwereldgame is. Vrijwel alles wat je binnen dit genre in andere games kunt doen, vind je hier in een of andere vorm terug. Je kunt honden aaien, planten verzamelen, craften, paardrijden, verbonden smeden, een gokje wagen, wapens upgraden, vechtstijlen leren, vliegen, foto’s maken, mensen helpen, mensen dwarszitten, een encyclopedie aanleggen en ga zo nog maar even door.
Alles werkt zo’n beetje zoals je van andere games gewend bent. Je begint natuurlijk met het customizen van je personage met een leuk neusje, een zwarte of anders gekleurde haardos, wat rondingen hier en daar (of juist niet), enzovoort. De game speelt in een tijd dat de samoerai (een ronin is een samoerai zonder meester) niet meer in van die enorme harnassen rondliepen, maar gewoon een fraaie stoffen jas en wijde broek aan hadden. Ik ken de vaktermen er niet voor, maar het staat ze goed.
Na het aanpassen van je personage en de intro kies je je startwapen en vechtstijl en is er natuurlijk de trainingssequentie met de zwaardsmid. Hier belanden we bij het tweede sterke punt van Rise of the Rōnin, namelijk de diepgang van de gevechten. Van de makers van Ninja Gaiden mag je wel iets verwachten en inderdaad, met simpele attacks spammen kom je in deze game niet ver. Je moet vooral de counterattack (tegenvonk) goed onder de knie krijgen, waarbij het nauwkeurig bestuderen van de tegenstander een vereiste is. Wanneer is er een opening en kun je op een bepaald moment beter pareren of achteruitdeinzen?
De andere samoerai, ronin en snode Amerikanen (dit is de 19e eeuw) die je bestrijdt, beoefenen verschillende vechtstijlen. Vuurwapens spelen een marginale rol, maar voor elke stijl met zwaard(en), speer of odachi bestaat een andere stijl die deze countert, met een steen-papier-schaar-systeem: elke counter heeft een counter! Omdat je veel van de bossfights met een zwaardpartner uitvoert en je continu tussen personages kunt wisselen, is het handig om verschillende stijlen te combineren, afhankelijk van je tegenstander. Die tweede vrouw of man komt verder in de game weinig van pas trouwens; er zijn geen puzzels die je met meerdere personages moet oplossen of iets dergelijks. Dat is wel een gemiste kans.
The Bad
Rise of the Rōnin is een complete, maar behoorlijk saaie game. Er zit geen enkele originaliteit in de missies ten opzichte van andere games binnen dit genre. Er zijn voornamelijk fetchquests die natuurlijk altijd op een gevecht met een stelletje lummels en/of dieren uitdraaien, aangevoerd door een miniboss. De enige variatie bestaat eigenlijk uit – yuck – fotomissies! Echt waar: je moet op een gegeven moment in een huis van plezier foto’s maken van de verschillende kamers, om redenen. Ook sommige sidequests draaien uit op een plaatje schieten nadat je iedereen de kop hebt afgehakt.
Oh ja, dat is nog wel een goed punt van deze game: de finishing moves zijn repetitief, maar wel lekker bloederig. Jammer is alleen dat de blood and gore maar matig terugkomt in je eigen sterfscènes. Hier en daar een seppuku of executie in de cutscenes had van mij ook wel gemogen. Japan was in dit tijdperk een keiharde wereld, dus de game had er best een schepje bovenop mogen doen.
De hoofdverhaallijn is haast even saai als de ongeïnspireerde sidequests. Dat begint eigenlijk al met het gegeven dat zowel jij als je zwaardpartner geen naam hebben. Zelfs het dorp waar je vandaan komt heet simpelweg ‘het Sluipzwaardendorp’. Deze rare keuze doet de band met je personage geen goed: je voelt je letterlijk een anoniempje. De main quest is daarnaast vrij abstract en je eigen belang erin is vaak onduidelijk. Ja, je krijgt opdrachten en voert missies uit, maar je persoonlijke betrokkenheid is laag.
Volgens de makers zorgen de keuzes die je onderweg maakt voor verschillende scenario’s en uitkomsten, maar tijdens het spelen heb je niet het idee dat je voor echt grote dilemma’s komt te staan, dus het voelt niet alsof je de grotere situatie persoonlijk beïnvloedt. Daarnaast zijn de meeste gesprekken die je voert met de NPC’s loze tijdvulling. De reacties waar je uit kunt kiezen zijn vaak schijnopties, zoals bij de keuze tussen ‘Ken je een meisje dat Rise heet?’ en ‘Ik zoek iemand. Ze heet Rise.’ Bij dit soort gesprekken voel je je als speler echt niet serieus genomen.
And the Ugly
Ik ga heel erg lief zijn door te zeggen dat Rise of the Rōnin er niet supergoed uitziet. Wie na het oogstrelende Ghost of Tsushima (2020) hoopte op een aanzienlijke upgrade van zijn of haar samoeraiwereld, komt bedrogen uit. De graphics van Rise of the Rōnin gaan richting de vorige console-generatie; met de techniek en expertise van nu oogt deze game gewoon niet mooi. Textures missen diepte en glans, de straten van Yokohama zijn kaal, NPC’s zijn generiek en ongedetailleerd en wie die dieren (wolven en everzwijnen zo groot als neushoorns) heeft gemaakt, verdient helemaal een schop onder zijn kont.
Ook de bewegingen van de personages in Rise of the Rōnin zijn matig. Je eigen personage is eigenlijk veel te snel en schichtig, terwijl niet-vechtende NPC’s zich als een tank voortbewegen of als een zoutzak voor je staan (met natuurlijk weer zo’n foute wijdbeense houding) om hun dialoog te spuwen. Als jij gaat rennen, gaan sommige andere personages ook rennen en dat ziet er best wel idioot uit. De interacties met andere mensen als je op je paard door Yokohama stuift, voelen ook erg onnatuurlijk aan. Mensen slaan schrikkend de armen voor de ogen, maar lopen twee seconden later weer vrolijk door, soms zelfs tegen je paard aan. Veel objecten die je tegenkomt versplinteren al bij de geringste aanraking en verdwijnen in de ijle lucht. Het maakt deze kale game nog kaler.
Daarnaast is de game behoorlijk buggy, maar dat kan aan de reviewversie liggen. Bij mij hadden de vijandelijke mensen en dieren bijvoorbeeld moeite met de verticaliteit op sommige plaatsen. Krijgers kwamen een ladder niet op en zwijnen bleven boven op een bruggetje woest rondjes draaien. De game is ook verschillende keren gecrasht, waarna ik deze opnieuw moest installeren en zelfs mijn savefiles op een gegeven moment niet meer beschikbaar waren. Gelukkig heeft het zich opgelost, maar de schrik sloeg me om het hart, want ik wil deze matige ervaring niet nog een keer doorlopen.
More ugly
Koei Tecmo is een Japanse gameontwikkelaar en Rise of the Rōnin speelt natuurlijk in het land van de rijzende zon. Waarom is ‘Engels’ dan in ’s hemelsnaam de enige taalinstelling voor de dialogen? Dit haalt je volledig uit de onderdompeling in de gamewereld, vooral omdat de personages met zulke tenenkrommende Japanse accenten praten dat de Neimodians uit Star Wars er jaloers op zouden worden. Nee, ook het het stemacteurwerk in Rise of the Rōnin wint geen prijzen.
Ik kan nog veel meer lelijks zeggen, maar ik denk de boodschap inmiddels wel duidelijk is. Rise of the Rōnin is een zeer matige game, zowel qua gameplay als visuele uitvoering. Als je feodaal Japan wilt beleven, doe je er beter aan Shōgun op Disney+ te kijken. Mooier, wreder en veel meeslepender!
Rise of the Rōnin is nu te koop voor PlayStation 5.
Conclusie
Rise of the Rōnin maakt de verwachtingen om je heerlijk mee te laten slepen in een oosterse wereld niet waar. Daar is de uitvoering te slecht voor. De gevechten hebben nog wel enige diepgang, maar de voice acting is niet te harden en de game oogt onafgewerkt en kaal. Dit is misschien nog interessant voor wie alweer een tijdje naar een openwereldgame in feodaal Japan zat te smachten, maar voor niemand anders.
Pluspunten
- Veel activiteiten
- Redelijk uitgebreid combatsysteem
Minpunten
- Ziet er simpelweg slecht uit
- De speler voelt zich geen onderdeel van de gebeurtenissen
- Alleen Engels gesproken
Beeld: Team Ninja / Sony Interactive Entertainment
Beeld: Team Ninja / Sony Interactive Entertainment