Beeld: Verkregen via Filmdepot.
Poohblematisch
Winnie the Pooh: Blood and Honey kan een culthit worden
Beeld: Verkregen via Filmdepot.
Look how they massacred my bear
In 2022 kwam het boek Winnie-the-Pooh (1926) van A.A. Milne in het publieke domein terecht. Dat wil zeggen dat de auteursrechten verlopen zijn en iedereen de karakters en verhaallijnen uit het boek naar believen mag gebruiken in eigen artistiek werk. Dit werk mag dan weer niet op Disney’s verfilmingen van Winnie the Pooh (1966, 1977, 2011) lijken, want die zijn stevig door copyrights beschermd. Geen rood shirtje dus. Rhys Frake-Waterfield, een aspirant-regisseur uit Essex, zag wel mogelijkheden om iets nieuws te doen met Pooh en zijn vriendjes en nam in tien dagen Blood and Honey op.
Een cultfilm is een film die bij de oorspronkelijke release weinig bezoekers trekt, maar waar wel een cultus van trouwe fans omheen ontstaat. Een cultfilm groeit dan soms toch nog uit tot een ware klassieker. Blade Runner (1982) is bijvoorbeeld een film die amper impact had toen die uitkwam, maar gaandeweg door het grote publiek werd omarmd en veel regisseurs heeft geïnspireerd in hun visie van de toekomst.
Deze ontwikkeling komt mede door de re-releases (de Final Cut uit 2007 is de beste), maar vooral omdat een harde kern van liefhebbers in het filmcircuit de film op waarde wist te schatten. In 1982 was de grote massa gewoon nog niet klaar voor Ridley Scotts duistere, ambigue beeld van het eenentwintigste-eeuwse Los Angeles.
Zo slecht dat het weer goed wordt
Soms ontstaat er echter een cultus rond een film, omdat die juist ontegenzeggelijk slecht is. Een film waar je alleen maar in verwondering naar kunt kijken. Waarvan je je afvraagt hoe iemand het gefinancierd heeft gekregen, zo heeft kunnen bedenken en zo heeft kunnen uitvoeren. Het beste voorbeeld hiervan is The Room (2003) van Tommy Wiseau.
The Room wordt vaak betiteld als de slechtste film aller tijden. Wiseau stak er zijn eigen, op schimmige wijze verkregen, vermogen in en speelde zelf de hoofdrol van Johnny, een All-American boy met een merkwaardig Oost-Europees accent (Wiseau heeft het nooit ‘toegegeven’, maar hij komt waarschijnlijk uit Polen).
The Room is met de meest serieuze intenties gemaakt, maar kreeg vanaf de eerste screening alleen de lachers op de hand. En er werd hard gelachen. Mond-tot-mondreclame zorgde voor een trouwe schare fans die naar de nachtvoorstellingen gingen, verkleed als hun favoriete personage. James Franco was ook een liefhebber en maakt later de hilarische film The Disaster Artist (2017) over het leven van Wiseau en de totstandkoming van The Room.
Blood and Honey heeft de potentie een culthit te worden. In dezelfde categorie als The Room.
Kruising
Blood and Honey begint met een stemmig animatiefilmpje in zwart-wit. Een voice-over vertelt over Christopher Robin, die vrienden wordt met de dieren in het Hundred Acre Wood. Geen gewone dieren, maar walgelijke kruisingen, gedrochten. Als Christopher ouder wordt en gaat studeren, laat hij zijn bosvrienden in de steek.
Strenge winters volgen, waarin de dieren gedwongen worden zware offers te brengen. Ze ontwikkelen een diepgaande haat tegen Christopher en de mensen in het algemeen. Berichten over verdwijningen en gemutileerde lichamen in het woud verschijnen in het nieuws.
Deze geanimeerde intro is veruit het beste deel van de film. We zijn dan drie minuten onderweg. Nog eenentachtig te gaan.
Die met de bril
Wat volgt is een volstrekt incoherente horror slasher, waarin Pooh en Piglet (de rest van de dieren is om onduidelijke redenen niet van de partij) het op een vijftal studentes in een vakantiehuisje hebben gemunt. Of waren het er zes? Maakt niet uit. De studentes hebben allemaal verschillende achtergrondverhalen. Eentje werd in het verleden gestalkt, twee hebben een relatie met elkaar, een ander heeft weer een bril, dat soort diepgang. Niet dat het er iets toe doet, want de hele film komt neer op simpelweg weglopen voor de dieren met de hamer, wat soms wel en soms niet lukt. Dit leidt tot onbedoeld hilarische scènes en zo nu en dan totaal willekeurig vrouwelijk bloot, waarvan ik dacht dat we het in de vorige eeuw hadden achtergelaten.
Een van de studentes – die knappe, dus de hoofdrolspeelster – meldt bijvoorbeeld ineens plompverloren dat ze een revolver in het nachtkastje van het vakantiehuisje heeft gelegd. Op een ander moment besluit de groep dat het verstandig is om de politie te bellen, maar ze doen exact het tegenovergestelde, je weet wel, NIET de politie bellen. Nou is logisch nadenken meestal niet het sterkste punt van potentiële slachtoffers in horrorfilms, maar in Blood and Honey lijkt vooral de schrijver/regisseur/editor Rhys Frake-Waterfield de draad volledig kwijt te zijn.
Punk’d
Blood and Honey is zo onwaarschijnlijk slecht in al zijn facetten, dat ik in de bioscoop ieder moment verwachtte dat Ashton Kutcher met een verborgen camera de zaal binnen zou komen lopen. Dat een film met het schamele budget van honderdduizend dollar er niet uitziet als Avatar: The Way of Water is geen schande natuurlijk, maar het lijkt erop dat de meeste centen naar de tiendaagse catering en de huur van het vakantiehuisje zijn gegaan.
Er is duidelijk geen geld besteedt aan het inlijven van een capabele crew of iemand die even meekijkt wat Frake-Waterfield nou eigenlijk van plan is en hem waar nodig corrigeert. Nee Rhys, je kunt Pooh beter geen auto laten rijden in je film. Jammer, want in Blood and Honey ligt toch een gemiste kans.
Was het namelijk niet leuk geweest als er echt wat karaktertrekken van de beer en het varkentje in deze versie waren gestopt? Of iets van hun onderlinge relatie? Een beetje humor misschien? Pooh en Piglet zijn in Blood and Honey precies Leatherface uit The Texas Chainsaw Massacre, maar dan met minder kettingzaag en persoonlijkheid. De dieren worden gespeeld door Craig David Dowsett en Chriss Cordell, maar iedereen met zijn hoofd en ledematen nog op de goede plaats had dat waarschijnlijk beter gedaan.
Je moet alleen geen rubberallergie hebben, want je hebt dus wel tien dagen zo’n ridicuul latex masker op. En ja, die maskers zien er in de film net zo slecht uit als op de productiefoto’s. Zit ook totaal geen beweging in. Op een gegeven moment zien we Pooh iets doen, waarvan ik vermoed dat het honing eten voor moet stellen, maar daarmee vergeleken zijn de schranspartijen van koekiemonster meesterlijke illusies. Je moet het eigenlijk zien om het te geloven.
En mensen ginen het zien.
Publiek domein
Het simpele gegeven dat Winnie the Pooh het monster in een horror-slasher is heeft al veel mensen naar de honingpot gelokt. Blood and Honey bracht wereldwijd inmiddels ruim drie miljoen dollar op en is dus afgezet tegen het budget een behoorlijk succes. Qua absolute bezoekersaantallen blijft de film natuurlijk wel stevig verankerd in de onderste regionen. Of er om Blood and Honey ook een echte cultus zal ontstaat, moet de tijd leren. Bij mij in de bioscoopzaal was er een uitgelaten, The Room-achtige sfeer, dus dat voorspelt veel goeds.
Frake-Waterfield is trouwens al bezig met een sequel van Blood and Honey, die naar verluid een vijfvoudig budget zal hebben. Daarnaast wil hij horrorfilms met Bambi en Peter Pan (beiden ook in het publieke domein) maken. Crossovers tussen de films sluit hij in de toekomst niet uit, waardoor we misschien zelfs een shared cinematic universe van deze troep krijgen. Ik vind het goed, zolang het maar slecht is.
Conclusie
Winnie the Pooh: Blood and Honey is nog slechter dan je op basis van deze review denkt. Echt waar, nóg slechter. Ik heb het nog niet eens gehad over de CGI-bijen, de bizarre chronologie en de letterlijk bordkartonnen decors. Dit moet je gezien hebben om het te geloven. Maar wacht wel op de stream, want hier wil je je geld niet in de bios aan besteden. Of je moet er met je vrienden een echt cultfeestje van willen maken.
Pluspunten
- Onbedoeld hilarisch
- Zo slecht dat het weer goed wordt
Minpunten
- Eeh, alles
Beeld: Verkregen via Filmdepot.
Beeld: Verkregen via Filmdepot.