Beeld: Bioware / Electronic Arts
Geef meer
Dragon Age: The Veilguard schittert soms, maar nooit lang
Beeld: Bioware / Electronic Arts
Waar is de Dreadwolf als je ‘m nodig hebt
Fans van RPG-legendes BioWare hebben pittige jaren achter de rug. Mass Effect Andromeda was niet wat men ervan had verwacht en Anthem had potentie, maar was helaas al dood voordat de game in de winkels lag. Met Dragon Age: The Veilguard moet de studio terugkomen naar het oude niveau en goed nieuws: de glimpen zijn er — maar ook de vlekken uit het verleden steken de kop weer op.
Dragon Age: The Veilguard heeft sinds het begin al de wind tegen gehad. Hoewel de game zijn leven begon als Dragon Age: Dreadwolf in verwijzing naar antiheld Solas, bleek het nodig te zijn om de naam om te gooien naar The Veilguard. Daarna volgde een trailer die bij veel mensen in het verkeerde keelgat schoot en sindsdien was het eindeloos gevecht. En juist dat BioWare iedereen tevreden wil houden, lijkt de game vooral tegen te werken.
Solas brengt geen soelaas
Aan het einde van de Dragon Age: Inquisition-verhaallijn leerden we de waarheid achter de kale elf Solas. De timide elf bleek een eeuwenoude ‘elfengod’ te zijn, die verantwoordelijk is voor een groot deel van de huidige staat van Thedas. Nu horen we van terugkerende dwerg Varric dat Solas de Veil open wil breken: een sluier die eeuwenoud kwaad buiten de deur houdt, maar nu dus monsters en demonen de wereld in laat glippen.
Zo maken we kennis met Rook, de nieuwe hoofdpersoon en jouw avatar voor de komende zestig uur. Je bent door Varric ingeschakeld om mee te helpen Solas te stoppen en komt zo al snel oog in oog met de elfengod. Natuurlijk verlopen zaken niet zoals gepland en voor je het weet raakt de Veil uit balans, belandt Solas zelf in de Veil en ontsnappen twee andere elfengoden met maar één doel voor ogen: wraak.
Daar ontstaat direct een van de zwaktes van Dragon Age: The Veilguard, want de bad guys van de game zijn simpelweg bad guys. Ze zijn door en door slecht, verdienen geen grammetje respect of compassie van je als speler en het verhaal probeert je ook niet eens te laten twijfelen. Alles in The Veilguard gaat over hoe slecht ze zijn en dat jij ze koste wat kost moet stoppen. Dus ga je aan de slag met een urenlange actiemontage waarbij je jouw team bij elkaar sprokkelt.
Daar ontstaat direct een van de zwaktes van Dragon Age: The Veilguard, want de bad guys van de game zijn simpelweg bad guys.
Veilguard, assemble!
In de eerste akte van de game ga je op zoek naar je ragtag groep van nog-te-worden helden, zelf nog niet wetend wat voor avontuur ze te wachten staat. Uiteindelijk bestaat het team uit acht helden, inclusief jezelf. We hebben twee elfen met compleet verschillende achtergronden, een huurmoordenaar, een drakenjager, een necromancer, een mage-detective en een dwergen-scout.
Wat begint als een quirky groep aan personages groeit uiteindelijk uit tot een hechte groep met diepe achtergronden en verhalen. Het voelt weer zoals het BioWare van weleer, waarbij je bij alle zeven kompanen alles te weten wil komen. Zo zien we de bijzondere necromancer Emmerich die moeite heeft zijn eigen sterfelijkheid te accepteren, terwijl de drakenjager Taash worstelt met hun genderidentiteit. Het zijn persoonlijke, geloofwaardige verhalen die voelen als BioWare in hun hoogtijdagen, al worden ze niet altijd lekker gebracht.
Dat merk je vooral aan het schrijfwerk van bepaalde scènes die krakkemikkig voelen, of niet helemaal op hun plek passen. Taash die tijdens een etentje met hun moeder plotseling roept dat die non-binair is, voelt geforceerd en ongeïnspireerd terwijl het team hier veel meer mee had kunnen doen. Of wanneer je een ruimte binnenloopt en de afgezaagde “It’s quiet” wordt opgevolgd door je andere kompaan met “TOO quiet,” moet je toch een beetje rollen met je ogen.
Desondanks hebben je kompanen een verhaal dat boeiend is om te volgen. Jij als Rook daarentegen lijkt meer een passagier te zijn in dit verhaal. Hoewel je overal het middelpunt van bent als de leider van de groep, werkt iedereen vooral om je heen. Wanneer twee kompanen in gesprek zijn, hang jij er als een spook omheen. Als iemand je iets vertelt, willen ze het hele verhaal vertellen terwijl je 95% al weet. En alles wat gezegd wordt, voelt alsof iemand van personeelszaken staat mee te kijken om te zorgen dat niemand te veel emoties toont of uit de bocht vliegt.
Gevechten zijn een evolutie, geen revolutie
Je kan wel stellen dat het allemaal veilig is, wat op zich niet verkeerd is − maar ook nooit revolutionair zal worden. Het is niet voor niets dat de game nauwelijks in de spotlight stond tijdens de jaarlijkse Game Awards, iets waar een titel als deze normaal hoge ogen zou moeten scoren. Die veiligheid blijft er ook op gameplay-vlak, waar we vertrouwde concepten zien.
Nadat je een achtergrondverhaal voor je Rook hebt gekozen en een aantal uur zoet bent geweest in de character creator, rol je al snel de chaos in van de action-gameplay, waar je nog vele uren in door gaat brengen. Deze voelt voor spelers van Inquisition al snel als vertrouwd aan, al is het zeker een evolutie van het vorige systeem.
Middels de trekkers op je controller ram je er al vluchtig op los − gespeeld als Warrior Champion − en vliegt je schild met hoge regelmaat over het slagveld. Met een druk op de knop opent het tactische menu met jouw primaire skills en die van je metgezellen, waarmee de tijd even op pauze komt te staan zodat je je acties kunt overdenken.
Zelf zit ik daar alleen nooit zo op te wachten, dus was het een aangename verrassing dat bijna alle acties ook gewoon aan te roepen zijn met een knoppencombinatie. Met de pijltjestoetsen voer je jouw eigen acties uit, terwijl je met een knoppencombo een van de acties van je kompanen aanroept. Het enige waar de game echt voor in de ankers schiet is als je buiten combat de unieke krachten van je kompanen aan wil roepen om bijvoorbeeld een steen op te tillen of een speciale deur moet openen.
Gecontroleerde chaos
Die gevechten monden vaak uit in een soort gecontroleerde, klinische chaos. Helemaal wanneer er meer dan twee vijanden oog in oog met je staan, worden gevechten vaak een combinatie van veel koprollen, klappen uitdelen en je HP een beetje in de gaten houden. Hoewel vijanden magische schilden en bepantsering hebben, kom je al snel tot de conclusie dat je met gewoon veel slaan een heel eind komt.
Wanneer je een beetje extra vuurkracht nodig hebt, zijn er gelukkig kompanen die bij kunnen springen. Nieuw daarbij zijn de combinatie-aanvallen die gedaan kunnen worden, of zoals The Veilguard ze noemt: applicators en detonators. Verschillende skills van zowel jezelf als kompanen hebben de mogelijkheid om een debuff aan te brengen bij de vijand, terwijl andere skills deze weer tot ontploffing kunnen brengen.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan een skill om een vijand te staggeren, om deze daarna met een flinke explosie op te blazen voor significante schade aan de tegenstander en zijn omgeving. Het is een leuke manier om skills te mixen en te matchen, maar brengt ook een zwaktepunt met zich mee. Want doordat je zoveel schade kan doen met een dergelijke combo, raak je ook al snel geneigd om altijd dezelfde personages mee te nemen en dezelfde vaardigheden te gebruiken.
Waar het juist bedoeld is als manier om meer variatie en interactie tussen jezelf en je kompanen aan te moedigen, slaat het de andere kant op. Ieder standaard gevecht kan teruggebracht worden naar een aantal explosies om alles van de kaart af te vegen en daarna weer door te gaan. Leuk voor de eerste paar uur, maar als je zestig uur in dit verhaal doorbrengt wordt het op den duur wel erg eentonig in zijn uitvoering.
Een wereld om in vlagen van te houden
Een van de zaken die in aanloop naar The Veilguard de meningen misschien wel het meest verdeelde was de toon en stijl van de game. Ergens kan ik wel begrijpen dat het even wennen moet zijn als je helemaal verknocht was aan het stijltje van Inquisition, welke wat meer realistisch en duisterder aanvoelde dan The Veilguard. De nieuwe game leunt wat meer richting het uitvergrote, het cartooneske, zonder daarin door te slaan. Het is allemaal wat meer met een knipoog, al ligt het er soms ook te dik bovenop zoals eerder al besproken.
Ondanks dat alles weet BioWare in Dragon Age: The Veilguard wel een wereld neer te zetten waarbij ik ernaar snakte om telkens meer te verkennen. De wereld is gevarieerd en laat weer nieuwe stukjes van Thedas zien met de focus op Tevinter en omliggende gebieden. Hoewel de omgevingen niet zo groot of open zijn als bij Inquisition, ontvouwen de levels zich wel steeds verder. De eerste keer dat je in bijvoorbeeld Arlathan Forest neerstrijkt, krijg je een klein plukje van het bos om te verkennen.
Maar de opvolgende keren dat je er komt en nieuwe missies doet, openen er steeds meer gebieden. Zo is er een reden om telkens terug te blijven keren, nieuwe zaken te ontdekken, geprikkeld door deuren waarvan je weet dat ze open kunnen maar nu nog niet open zijn. Daardoor blijft het continu naar meer smaken, totdat je weet dat het einde nadert en de voltooiingsmetertjes langzaam richting de 100% springen.
Gek genoeg wordt er met sommige zaken veel geteased en uiteindelijk maar weinig gedaan. Een belangrijk draadje in de questline van Harding zijn haar roots als dwerg en de geschiedenis van de dwergen zelf. Daarbij dalen we af naar de Deep Roads, met de hint meer te ontdekken over de dwergenstad Orzammar. Maar na twee relatief korte missies in de Deep Roads sluit dit draadje zich en verdwijnt daarmee ook meteen de mogelijkheid om de Deep Roads te verkennen.
Het voelt regelmatig alsof er nog veel meer is, maar wij moeten er lekker vanaf blijven. Maar misschien zijn dat dan weer enkel hints naar een nieuwe Dragon Age-game of -DLC − eentje waar we hopelijk niet weer tien jaar op moeten wachten.
Dragon Age: The Veilguard is nu te koop voor Xbox Series X & S, PlayStation 5 en Windows.
Conclusie
Dragon Age: The Veilguard voelt soms als een game die in strijd is met zichzelf, of de machten hogerop. Het laat veel potentie zien, maar lijkt in zaken als verhaal en combat vooral de veilige route te willen bewandelen. Personages zijn boeiend en de wereld doet telkens naar meer snakken, maar door het ‘makkelijke’ verhaal en saaie bad guys komt het lang niet altijd tot zijn recht. Als een game die heel erg eer wil doen aan zijn geschiedenis, maar te veel nieuwe mensen wil aantrekken – iets wat een franchise als Dragon Age niet verdient.
Pluspunten
- Een wereld die vraagt om verkend te worden
- Fijne groep rag-tag personages om zestig uur mee door te brengen
- Chaotische combat went snel en geeft een goede power fantasy
Minpunten
- Verhaal is te rommelig en eenzijdig, met soms uiterst matig schrijfwerk
- Combo-aanvallen voelen als een eerste stap in een beter systeem
- Locaties worden soms te beperkt gebruikt, wat zonde is
Beeld: Bioware / Electronic Arts
Beeld: Bioware / Electronic Arts