Gamegeschiedenis van Nederland
Nederland gameland in de spotlights
De Nederlandse game RedCat leerde ons in de jaren 90 rekenen, taal en topo. Jazz Jackrabbit, het groene konijn met de rode bandana, gaf Nederland zijn eigen Sonic. Ook op het gebied van AAA-titels heeft Nederland genoeg te bieden dankzij Killzone en Horizon Zero Dawn van het Amsterdamse Guerrilla Games. En dan heb ik het nog niet eens over succesvolle indiegames zoals Toki Tori van het Amersfoortse Two Tribes. Voor wie altijd al meer heeft willen weten over de rol van Nederland als gameland, is er nu het boek Gamegeschiedenis van Nederland 1978-2018 van Tom Lenting.
Van de eerste originele Nederlandse game Alligator Moeras (1980) tot moderne indiehits als Ridiculous Fishing (2013) en Action Henk (2015) bespreekt Tom Lenting de gamegeschiedenis van Nederland. Hoewel er verschillende overzichten van de internationale gamegeschiedenis zijn, is daarin vaak niet veel aandacht voor Nederlandse games. Volgens Lenting is dat begrijpelijk, gezien de dominante positie van Japan, de VS en Groot-Brittannië in de game-industrie. Toch is er in Nederland ook altijd het nodige gebeurd op gamegebied en daar besteedt Gamegeschiedenis van Nederland aandacht aan.
Pareltjes uit de Nederlandse gamegeschiedenis
In het boek vind je veel vermakelijke verhalen uit de Nederlandse gamegeschiedenis, waaronder een aantal regelrechte pareltjes. Zo moest ik hardop lachen om de creativiteit van het Nederlandse elektronicabedrijf Philips bij het verzinnen van titels voor de Nederlandse versie van hun games. Voor platformer Pickaxe Pete (1982) koos het bedrijf ‘Houwelen Henkie’ als titel en Pac-Man-kloon K.C. Munchkin! (1981) werd omgedoopt tot ‘Happelaar’. Geweldig om te zien hoe marketing werkte in de jaren 80.
Een ander schitterend verhaal gaat over de samenwerking tussen Philips en Nintendo. Philips kreeg toestemming om voor hun nieuwe cd-i-platform enkele Mario- en Zelda-games te maken. De Amerikaanse studio Animation Magic ontwikkelde de games en de de Russische tak van het bedrijf maakte de geanimeerde tussenfilmpjes. Het bizar slechte resultaat zie je hieronder. Je begrijpt waarschijnlijk wel waarom Nintendo tot op de dag van vandaag net doet alsof deze games niet bestaan.
Ook de meest controversiële game van Nederland komt aan bod: Hooligans: Storm over Europe (2002) van de Amsterdamse ontwikkelaar Darxabre Games. In de game krijg je een groep voetbalhooligans onder de knoppen en probeer je de meest beruchte gang van Europa te worden. Hierbij is het de bedoeling om je tegenstanders te verwonden of zelfs te doden en de leden van je gang tevreden te houden met drugs, alcohol en geweld. Politici en voetbalorganisaties in verschillende landen wilden een verbod op de game, omdat het hooliganisme in het voetbal zou promoten. Darxabre Games trok zich daar weinig van aan en gebruikte de ophef als gratis marketing. Dit kon echter niet voorkomen dat het bedrijf in 2011 definitief van het toneel zou verdwijnen.
Leerzaam, maar ook leuk?
Naast deze pareltjes biedt Gamegeschiedenis van Nederland een duidelijk en verzorgd overzicht van wat er in Nederland verder zoal gebeurd is op gamegebied. Dankzij de uitgebreide index is het ook een handig naslagwerk om even iets op te zoeken. Dat is fijn als je even niet meer weet wat ook alweer de eerste Nederlandse gameconsole met cartridges was (de Philips Videopac G7000), de langst actieve Nederlandse gameontwikkelaar (Engine Software) of welk Nederlands model haar eigen puzzelgame had (Tatjana Simic).
Dat het werk zo overzichtelijk is, is echter niet alleen een voordeel. Door de chronologische insteek is het verhaal vaak niet meer dan een opsomming van bedrijven en de games die ze gemaakt hebben. Daarbij worden de games vaak alleen bij naam genoemd met eventueel een screenshot erbij. Hooguit staat er nog een korte uitleg bij met daarin het genre en of een game succesvol is geweest. Over de gameplay of het verhaal van de genoemde games krijgen we nauwelijks iets te horen. Dit maakt het boek behoorlijk droog om te lezen.
Kort door de bocht
Het boek heeft een uitgebreide literatuurlijst en verwijst naar standaardwerken zoals Williams (2017) History of Digital Games en Van den Bogaard (2008) De Eeuw van de Computer. Dit gebeurt echter niet consequent. Al in het eerste hoofdstuk staat zonder enige onderbouwing of literatuurverwijzing dat de ontwikkeling van de Nederlandse game-industrie in eerste instantie achterloopt ten opzichte van landen als de VS, Groot-Brittannië en Japan vanwege ‘de bijzonder late industriële revolutie in Nederland in vergelijking met deze landen’ en het feit dat ‘Nederland geen eigen oorlogsindustrie had in de Eerste en Tweede Wereldoorlog’. Dat zou best kunnen, maar dan moet je wel laten zien waar je dat op baseert.
Daarbij gaat het verhaal soms wel erg kort door de bocht. Casual games worden bijvoorbeeld ingedeeld in drie categorieën: games die ingezet worden om zakelijke software aantrekkelijker te maken, advertentiegames en ‘reguliere casual games die simpelweg bedoeld zijn voor mensen die bijna nooit gamen’. Nu zijn casual games vaak wel eenvoudige games die makkelijk zijn om te spelen, maar dat betekent natuurlijk niet dat ze weinig gespeeld worden. Denk aan Angry Birds, Candy Crush of Pokémon GO, wie is er niet verslaafd geweest aan een van deze casual games?
Veel meer dan een opsomming kun je van dit boek dus niet verwachten. De enige diepere lijn die getrokken wordt is dat Nederlandse bedrijven zich al sinds de beginjaren meestal niet voor de volle 100% focussen op games, maar ook op zakelijke en educatieve software. Het boek eindigt daarnaast erg abrupt met een korte bespreking van serious games in de gezondheidszorg. Geen conclusie, geen diepere verbanden. Wat we moeten denken van Nederland als gameland, blijft dus onduidelijk.
Ben je nu zelf benieuwd geworden naar dit boek? Dan kun je het via deze link bestellen.
{!{wpv-view name=’review-blok’}!}
[wpv-noautop]
{!{wpv-view name=’auteurs-onderaan-post’}!}
[/wpv-noautop]