Wat speelde de redactie tien jaar geleden?
Deze games uit 2010 zijn ons bijgebleven
In 2010 kregen we het eerste kabinet Rutte, verscheen Toy Story 3 in de bioscopen, was Beatrix nog koningin, was Waka Waka van Shakira dé zomerhit en had iedereen in Nederland opeens een vuvuzela. Er is een goede kans dat je in elk geval van een van deze dingen nog steeds last hebt, maar gelukkig kunnen we ook terugdenken aan heel veel toffe games die dat jaar uitkwamen. We vroegen de redactie: wat speelde jij tien jaar geleden?
2010 was geen slecht jaar als het om games gaat: Red Dead Redemption, Fallout: New Vegas, Super Meat Boy en Civilization 5 zijn slechts enkele legendarische games uit dat jaar. Welke van de games uit 2010 zijn de redactie van Pixel Vault het meest bijgebleven?
Kevin - De bizarheid van Alan Wake
Om 2010 geen slecht gamejaar te noemen is een understatement: 2010 was een fenomenaal jaar voor games. We zagen het hoogtepunt in de Mass Effect-serie met Mass Effect 2, mochten aan de slag met Super Mario Galaxy 2 en kregen chaotische racegames als Need for Speed: Hot Pursuit, Blur en Split/Second. Voor mij springt er echter één game met kop en schouders bovenuit: Alan Wake.
Na de epische en bovennatuurlijke shoot-outs van Max Payne besloot Remedy Entertainment met Alan Wake de actie wat terug te schroeven en in plaats daarvan het bovennatuurlijke volledig open te zetten. In het rustieke Bright Falls probeert Wake aan zijn writer’s block te ontsnappen en komt in plaats daarvan terecht in bovennatuurlijke rampscenario’s die zo uit Stephen King-boeken lijken te komen. Het is over de top, het is duister en het heeft een heerlijke soundtrack. Het enige wat het niet heeft is een echte afronding, wat mij nog altijd doet hopen op een sequel.
Jordy - Keuzes die wat betekenden
Als ik zo terugkijk op 2010 kom ik erachter dat er dat jaar genoeg topgames zijn uitgekomen die nog steeds het spelen waard zijn. Het was supergaaf om in Dante’s Inferno door de negen ringen van de hel te lopen en het einde van de originele God of War-trilogie was ook om je vingers bij af te likken. Toch was de beste game van dat jaar in mijn ogen wel Mass Effect 2.
De game begint al goed als de Normandy in de eerste paar minuten wordt aangevallen en opgeblazen. Commander Shepard, de protagonist, overleeft deze aanval niet. Een organisatie genaamd Cerberus probeert Shepard door middel van Project Lazurus weer tot leven te wekken, wat lukt. Daarop gaat Shepard achter zijn aanvallers aan. Door de game heen maak je keuzes die uiteindelijk van belang zijn voor de eindstrijd van dat deel. De uiteindelijke confrontatie kon op meerdere manieren aflopen, met twee extreme eindes. Ik weet wel dat ik het spel meerdere keren heb uitgespeeld om de verschillende verhaallijnen te kunnen volgen.
Maxime - Ruimte-avonturen en Layton-puzzels
In 2010 was ik nog niet zo oud, dus de games die ik toen speelde zijn me echt bijgebleven als pareltjes die ik koester en waar ik – als de tijd het toelaat – eens in de zoveel tijd weer bij terugkom. Super Mario Galaxy (2007) was destijds voor mij de beste game ooit gemaakt. Toen Super Mario Galaxy 2 in 2010 in de schappen verscheen, stond ik dus meteen op de stoep bij de dichtstbijzijnde winkel die hem verkocht. Beide games nemen je op een onvergetelijke reis langs planeten en ruimteschepen, met op de achtergrond de prachtige muziek van Koji Kondo. Zelfs nu blijven ze leuk, ook al ga je er stukken sneller doorheen als je wat ouder bent. Mocht er nog een derde Mario Galaxy aangekondigd worden, dan zal ik tóch nog een Nintendo Switch aan moeten schaffen.
Ook Professor Layton and the Unwound Future kwam dat jaar in Europa uit. Ik weet niet precies wanneer ik de verschillende Layton-games gespeeld heb; waarschijnlijk liep ik wat achter. Maar alle games hebben een onmiskenbare sfeer die wordt gecreëerd door de combinatie van personages, verhaal, stijl en muziek. En natuurlijk puzzels! Van de Layton-serie heb ik overigens ook behoorlijk wat Engels opgepikt. De wat meer volwassen titels uit 2010, zoals Heavy Rain en Assassin’s Creed Brotherhood, heb ik een aantal jaartjes later met veel plezier gespeeld – ook die blijven speciaal.
Bianca - Wandelen met je Pokémon!
In 2010 was er één ding waar mijn 9-jarige hartje heel snel van ging kloppen: Pokémon HeartGold. Ik werd zó ongelooflijk enthousiast van het feit dat de Pokémon die vooraan in je party stond met je mee zou lopen. Dus smeekte ik mijn ouders natuurlijk om het voor me te kopen. Ik startte de game op en koos met een blij hart voor Chikorita. Met mijn nog behoorlijk beperkte Engels van toen vocht ik me een weg door alle gyms om uiteindelijk Ho-Oh te vangen en de kampioen te worden.
Maar hier was het verhaal nog niet voorbij: ik mocht mijn weg vervolgen naar de Kanto-regio. Twee regio’s in één game? Naast het wandelen met je Pokémon de beste uitvinding ooit. Bij Professor Oak haalde ik mijn Charmander op en ik ging opnieuw op pad. Het enige verwarrende vond ik het level-systeem in de Kanto-regio. Alle wilde Pokémon waren erg lage levels, zoals ze in FireRed/LeafGreen zouden zijn, maar de trainers en gyms hadden wel ontzettende hoge levels. Hierdoor kon ik in de Kanto-regio dus niet een heel nieuw team opstellen en van voor af aan mijn avontuur beginnen, wat ik best wel jammer vond. Maar afijn, ik nam mijn Johto-Pokémon, versloeg alle gyms in Kanto en versloeg Red om mijn avontuur af te ronden.
Met alleen de verhaallijn heb ik nog maar net het puntje van de ijsberg geraakt. Deze game kwam namelijk ook met de Pokéwalker: een manier om een Pokémon mee op zak te nemen en een wandeling in de echte wereld te maken om vriendschap op te bouwen. Je kunt je denk ik goed voorstellen dat ik daar op het schoolplein van mijn basisschool stond, vastgelijmd aan deze Pokéwalker. Ten slotte was er in de game nog de Pokéathlon, waar ik me vele uren heb vermaakt om de snelste tijd te krijgen in over verschillende hurdles springen en zo veel mogelijk blokken slopen. En smoothies maken… heel veel smoothies maken.
Twan - De ontwikkelde liefde voor indies
Batman: Arkham Asylum, Uncharted 2: Among Thieves en Assassin’s Creed II waren de games die ik vóór 2010 het laatst had uitgespeeld en die goed weergeven wat ik altijd alleen maar speelde: Triple A-games. Net als bij film wilde ik grootse dingen zien die met een groot budget en team waren gemaakt. Wie speelde er nou indies? Weinig budget en een klein team, dat kan toch niks zijn? Het is maar goed dat je als mens blijft leren, want nadat ik Super Meat Boy bij een vriend had gespeeld, kon ik deze enorm naïeve gedachtegang eindelijk loslaten.
De game wist me direct te pakken door de korte, snelle levels waarbij fouten enkel en alleen ontstonden door een gebrek aan skills. Doordat de levels zo kort waren, kwam je bij een mislukte poging dan ook in een ‘oké, ik probeer het nog één keer en dan stop ik echt’-vibe. Heerlijk! Als je, na lang zwoegen en ploeteren, dan eindelijk een level had gehaald, kreeg je een toffe herhaling te zien van al je voorgaande pogingen. Soms zag ik wel tientallen Meat Boys die zichzelf de verdoemenis in hielpen door mijn eigen gepruts. Toch gaf die ene die er wel doorheen kwam het ultieme winnaarsgevoel. Waarna je al snel weer met je neus op de feiten werd gedrukt en een nog moeilijker level voorgeschoteld kreeg dat je skills weer tot de limiet op de proef stelde. Tot op de dag van vandaag staat de game op mijn PlayStation en heb ik er nog veel plezier mee. Bedankt, Super Meat Boy!
Geschreven door:
[wpv-noautop]
{!{wpv-view name=’auteurs-onderaan-post’}!}
[/wpv-noautop]