Nintendo Switch
Het begin is er
Bijna anderhalf jaar gingen er geruchten rond over Nintendo’s nieuwe console, destijds nog bekend als de NX. Een console op basis van Android, er zouden geen schijfjes maar cartridges worden gebruikt en het had een bizarre controller. Ondertussen weten we wel beter en hebben we de Nintendo Switch daadwerkelijk in handen. Nu blijft er maar één vraag over: weet Nintendo zich met de Switch weer te herpakken? Want een tweede debacle zoals de Wii U kan niemand gebruiken.
Het recenseren van een nieuwe console is altijd een pittige klus, omdat het iets is wat je maar eens in de paar jaar kan doen. Je let als recensent dan ook op hele andere dingen dan dat je doet met een gemiddelde game. Daarom kijken we bij de Nintendo Switch naar andere zaken dan je normaal van ons gewend bent: wat zit er in de doos, hoe steekt het in elkaar en hoe werkt het. Als het immers op een van de drie elementen stukloopt, heb je een probleem.
Waar het allemaal om draait
Wanneer je na lang wachten eindelijk de console in handen krijgt, is er een magisch moment. De start van een nieuwe generatie. De kans om met een schone lei te beginnen. Al snel vliegt de doos door de kamer en ga je moeiteloos door het omliggende plastic heen. Zodra je de doos van de Nintendo Switch opent, wordt meteen de kern van alles gepresenteerd: de console en daarnaast twee gloednieuwe Joy-Con controllers. Dat de console niet in het midden ligt, maar naast de Joy-Cons, is een gemiste kans van Nintendo. Om het over inkoppertjes te hebben.
Naast deze heilige drie-eenheid bevat de doos nog wat andere essentiële benodigdheden. Zo krijg je het docking station, waar je de console inzet wanneer je op je tv wilt spelen. Deze sluit je met de achterkant aan op zowel het stroomnet als je tv middels een USB-C stroomkabel en een HDMI-kabel.
Het nadeel is dat in tegenstelling tot de console, de dock vrij goedkoop overkomt. Er zit een lichtje aan de voorkant om aan te geven dat de console met de tv is verbonden, maar daarmee is het dan ook wel gezegd. Het plastic voelt goedkoop en wanneer je het klepje aan de achterkant opent, om er bijvoorbeeld een USB-kabel in te prikken, heb ik vaak het gevoel dat het zo zou kunnen afbreken. Alsof dat nog niet erg genoeg is, blijkt dat de dock ook nog eens het beeldscherm van je console aardig kan bekrassen. En dat voordat je überhaupt de kans hebt gekregen om er een beschermfolie op te plakken, welke overigens niet wordt meegeleverd.
Duur grapje
Wat wel nog wordt meegeleverd, is de eerder genoemde HDMI- en stroomkabel. Ook krijg je een tweetal Joy-Con straps om te zorgen dat deze niet door je tv vliegen en een houder waar je je Joy-Cons in kan stoppen wanneer je console in de dock zit. Letterlijk een plastic houder om de Joy-Cons in te stoppen wanneer je op je tv wilt spelen. Doet deze houder nog iets anders? Nope, helemaal niets. Wil je de Joy-Cons opladen tijdens het spelen, dan mag je daar nog eens 30 euro voor neerleggen. Liever een controller zoals je gewend bent? Dan is de Pro Controller misschien wel iets voor jou. Kosten: 70 euro.
Daar ligt dan ook meteen struikelpunt één van de Nintendo Switch. Hoewel je voor 329 euro een schappelijk geprezen console in huis hebt, heb je letterlijk alleen de basis in huis. Geen extra accessoires en belangrijker nog: geen game. Hoewel The Legend of Zelda een must-have is voor iedereen met een Nintendo Switch (waarover later deze week meer), kom je met enkel de console van een koude kermis thuis. Op het moment dat we deze review schreven, was er welgeteld één demo te downloaden in de eShop: Snipperclips. Ik dacht het nooit te zeggen, maar ik doe het toch: het blijkt dat een introducerende game als Wii Sports een must is voor iedere nieuwe Nintendo-console. Dat 1-2-Switch als losse game voor 50 euro wordt verkocht, is me een waar raadsel. Dus wat ben je kwijt als je een beetje goed van start wilt gaan? Een krappe 500 euro.
Nintendo Switch | 329 euro |
Pro Controller | 70 euro |
MicroSD-kaart | 50 euro |
Carrying Case | 20 euro |
Tempered Glass-beschermfolie | 15 euro |
The Legend of Zelda: Breath of the Wild | 65 euro |
Totaal | 484 euro |
Onder de motorkap
Natuurlijk kun je uren discussiëren over het prijspunt van console, accessoires en de pricing-strategie, maar voorlopig is de console praktisch overal uitverkocht. Dus kunnen we maar beter kijken naar wat er in console zit. Op zich zijn de specs niet direct om over naar huis te schrijven, al wisten we dat stiekem van tevoren al. Aan de voorkant van het apparaat zit een 6,2 inch LCD-beeldscherm met een resolutie 1280 x 720 pixels, goed voor 237 pixels per inch. Een stuk minder dan een beetje smartphone van dit moment, maar het laat de Wii U GamePad wel in het stof bijten. Misschien nog wel het belangrijkste: het ziet er op het beeldscherm gewoon heel erg lekker uit.
Achter het beeldscherm zit voldoende hardware verstopt. Zo maakt het systeem gebruik van een speciale Nvidia Tegra-chip, al doet zowel Nintendo als Nvidia geheimzinnig over de specificaties daarvan. Daarbij zit er 4GB aan LPDDR4-werkgeheugen en een schamele 32GB flash-geheugen om je games op te slaan. Of game, want als je alleen al naar The Legend of Zelda: Breath of the Wild kijkt, ben je al een krappe 13GB kwijt. Gelukkig is dit geheugen makkelijk uit te breiden door middel van een MicroSD-kaartje, waarvan de lezer handig verborgen zit onder het uitklapbare voetje van de console.
Bank, tafel of in de trein
Het grote verkooppunt van de Switch blijft natuurlijk de mogelijkheid om overal lekker met de console c.q. handheld aan de slag te gaan en daar mag Nintendo best wat lof voor krijgen. Dit zit namelijk uitstekend in elkaar, mits je de verschillende accessoires hebt. Niets is zo prettig als in de trein met een game aan de slag te gaan en de console daarna in de dock te prikken om direct door te gaan waar je was gebleven.
Daarbij valt het op hoe prettig de meegeleverde Joy-Cons in de hand liggen. Wanneer je ze voor het eerst ziet, wekken ze het gevoel dat je na een uur last gaat krijgen van kramp, maar dit blijkt gelukkig niet het geval te zijn. Het is vooral de positie van de knoppen waaraan erg moet worden gewend. Regelmatig druk ik nog op de onderste face-button, wat bij de Switch een B is in plaats van een A. Ook bij de plus- en minknop is het nog regelmatig meer ernaast drukken dan raak, omdat deze op de Joy-Con erg hoog zijn weggestopt. Dit zal echter niet meer dan gewenning zijn.
Drie uur speelplezier
Dit alles wordt van stroom voorzien door een 4310 mAh-batterij die Nintendo in de handheld heeft weten te proppen, wat ook meteen het meest besproken onderdeel van de console is sinds de bekendmaking. Want ondanks dat het misschien heel wat lijkt, gaat de batterij met hevig gebruik maar een uurtje of drie mee. Dit wisten we al, maar toch zorgt het voor gemengde gevoelens. Aan de ene kant is het toe te juichen dat de console ook inderdaad drie uur meegaat wanneer je Breath of the Wild speelt. Daartegenover staat natuurlijk dat drie uur zo voorbij zijn; een tripje naar school of kantoor lukt allemaal nog wel, maar als de NS een slechte dag heeft, kun je zomaar een probleem hebben.
Natuurlijk is het makkelijk om de console (of handheld, we zijn er nog niet helemaal over uit welke van de twee het nou echt is) aan de oplader te leggen. Hierbij moet je wel opletten, want de Switch is nogal een stroomvreter. Wanneer je een USB-blokje gebruikt dat onvoldoende stroom doorlaat, is de kans groot dat je Switch in gebruik sneller leeg zal lopen dan op zal laden, zelfs wanneer deze aan het ‘infuus’ ligt. Eerst opladen en dan spelen lijkt ook het devies te zijn. Wordt er op kantoor toch nog iets gedaan.
Met horten en stoten
Zoals je uit bovenstaande specificaties kunt lezen, zullen Microsoft en Sony niet direct bang worden van de concurrent uit Kyoto. Dat betekent niet dat de Switch niet soepeltjes werkt. Nintendo heeft het zowaar weten te presteren om een vloeiende gebruikersinterface te maken die zowel prettig oogt als vlot werkt. Duidelijk geleerd van fouten uit het verleden is er gekozen voor een simpele, maar strakke interface met een aantal kleuren die vooral het wit of zwart ondersteunen. Voorlopig nog geen gekke thema’s of kleuren die van het scherm afspatten, maar strakke lijnen en weinig kleur voeren de boventoon.
Ook de games draaien in de meeste gevallen vrij soepel, al is het niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Hoewel The Legend of Zelda: Breath of the Wild in veel gevallen een stabiele 30 frames per seconde weet vast te houden, duikt de game zo af en toe daar flink onder. Vooral wanneer je in gebieden komt die het erg moeten hebben van particle effects en vele bewegende onderdelen, merk je duidelijk dat de console het lastig heeft. Het is niet zo erg dat het afbreuk doet aan de hele ervaring, maar het knaagt wel in het achterhoofd wanneer dat nu al gebeurt.
Beperkte opkomst
Het grootste struikelblok van de Switch ligt net als bij de accessoires echter niet aan de console, maar aan de partij daarachter: Nintendo. Dat is namelijk het ontzettende beperkte aanbod aan software voor de console, dat het moet doen met 18 titels, waarvan verschillende ports zijn van NeoGEO-games en andere kleinschalige indie-titels.
Natuurlijk zijn er titels als Breath of the Wild, Just Dance 2017, Super Bomberman R en 1-2-Switch, maar de vraag is hoe lang men daarmee zoet blijft. Het is goed dat Breath of the Wild tot de nok toe is gevuld, anders was de console echt belabberd van start gegaan. Wachten tot een volgende lading grote titels is bij de Switch dan ook niet eens zo gek idee, tenzij je echt niet kan wachten op Zelda. Deze weet de aankoop van de Switch namelijk redelijk goed te verantwoorden richting de wederhelft.
{!{wpv-view name=’review-blok’}!}
Geschreven door:
[wpv-noautop]
{!{wpv-view name=’auteurs-onderaan-post’}!}
[/wpv-noautop]