The Tomorrow Children
Het genre mining/crafting games is er een waar je van moet houden om het te kunnen waarderen. Dat er genoeg mensen zijn die dat doen, wordt bewezen door het immens populaire Minecraft, een game die ondanks zijn, in mijns inziens, spuuglelijkheid menig gamer weet te vermaken. Wanneer je je dan ook aan dit genre waagt, dien je je af te vragen wat een game in het genre laat slagen. Q-games, een Japanse ontwikkelaar die vooral bekend lijkt te staan om de Pixeljunk-games, lijkt die les nog niet te hebben gehad tijdens ontwikkelschool. The Tomorrow Children doet namelijk maar één ding goed: er leuk uitzien. Echt lekker en relaxed spelen doet het helaas dan weer voor geen meter.
In The Tomorrow Children speel je een van vele klonen, een naamloze projectie wiens taak het is om de zo goed als lege wereld, genaamd de Void, weer te voorzien van bevolkte steden. Dit doe je door dag in dag uit op zoek te gaan naar grondstoffen, deze naar je stad te brengen en deze weer te voorzien van de nodige nederzettingen en nutsvoorzieningen. In ruil daarvoor krijg je, mits je je van tijd tot tijd bij het Ministery of Labour meldt, de nodige skillpoints om jezelf wat sterker en sneller te maken. Heeft je stad zijn quota gehaald? Mooi, dan kun je deze cyclus herhalen bij de volgende stad. En de volgende. Eeeeen de volgende. Dit klinkt heel erg kort door de bocht en zeer saai. Helaas is het dat momenteel ook. Eerlijk is eerlijk, de game verkeert nog in early access, al vrees ik dat The Tomorrow Children in deze staat niet veel fans zal winnen. Daarvoor zal Q-games toch echt wat fundamentele dingen moeten herzien.
Het grootste probleem met The Tomorrow Children schuilt hem wellicht in het gevoel dat de game je geeft, het gevoel van totale onmacht en gebrek aan beloning. The Tomorrow Children kent namelijk zo’n verschrikkelijk beknopte tutorial dat je je vrijwel direct erna aan je lot overgelaten voelt. Het enige dat je meekrijgt, van een dictatoriale bald guy op een televisie, is hoe je je gereedschap benut om te minen en dat je altijd een lichtbron om je heen moet hebben. Tot slot vertelt hij je dat je je gedolven grondstoffen ergens moet deponeren. That’s it. De rest mag je helemaal zelf uitzoeken. Nu vind ik het niet erg om zelf wat dingetjes uit te moeten vogelen. Wat ik wel erg vind is dat ik letterlijk alles zelf moet uitvogelen. Het moet niet de bedoeling zijn dat je eerst een half uur jezelf afvraagt ‘wat doe ik hier in vredesnaam?’ voordat je eindelijk eens in de gaten krijgt wat de bedoeling is.
De gameplay werkt helaas ook allesbehalve mee. Het minen van grondstoffen zou niet eens zo heel erg zijn als het een beetje leuk wordt gemaakt en/of gehouden, wat in The Tomorrow Children niet het geval is. Om te minen moet je namelijk afreizen naar afgelegen eilanden, waarvan ik dan weer wel moet zeggen dat deze van tijd tot tijd erg vindingrijk zijn vormgegeven. Helaas ben je al hersendood voordat je ook maar een eiland bereikt. Er eventjes heen wandelen lukt niet. Een kloon zakt namelijk binnen luttele seconden door de drijfzandachtige bodem van de Void heen. Nee, je moet er met een bus heen, die op vaste tijdstippen vertrekt. Met een beetje pech moet je dus op zo’n bus wachten, wat niet echt een favoriete bezigheid is. Je kunt er ook geen oproepen en er rijdt er werkelijk maar één per stad. Mis je net je bus? Zeer spijtig, lekker wachten! Haal je hem net? Dan wacht je een minstens net zo saaie busrit, waarin een heerlijk communistisch propagandafilmpje je wakker hoort te houden.
Mocht je toch de rit uit hebben gezeten en je jezelf niet uit pure wanhoop in de Void hebt laten verzuipen, dan mag de main objective van de game beginnen. Jazeker, het is tijd om te hakken. Het leukste daarvan is het bezichtigen van de omgeving voordat iedereen er de pikhouweel in zet. Jawel, iedereen. Je speelt The Tomorrow Children namelijk niet alleen. Het herbouwen van steden is namelijk niet iets wat een persoon alleen kan. Samen met een handjevol andere online ‘comrades’ (waarvan je slechts af en toe een schim ziet) hak je je een weg door de eilanden, pik je je grondstoffen op, stop je ze in je rugtas en deponeer je ze bij de busstop. Dit was een heel stuk minder vermoeiend geweest als je meer dan vijf items per keer kon dragen en dan ben ik nog gul. Je rugtas heeft namelijk maar drie (na een upgrade vier) vakjes. Het vijfde item zul je moeten dragen. Zo blijf je constant ertsen delven en hout sprokkelen, deze naar de busstop brengen en weer terug. Ik kan je garanderen dat dat vrij snel gaat vervelen.
Tot overmaat van ramp slijten je gereedschappen ook nog eens als een malle en zijn ze ook niet allemaal even snel. In je inventaris kun je gemakkelijk zien hoeveel beurten je houweel of spade nog mee zullen gaan. Dat je een nieuwe weer in een winkeltje moet kopen mag je dan weer zelf uitvogelen. Hier kun je overigens ook verbeterde versies van de standaard gereedschappen op de kop tikken. Hier schuilt overigens meteen de eerste microtransactie in. Deze verbeterde tools worden volgens de handelaar ook op de zwarte markt aangeboden. Deze accepteert alleen Freeman Dollars, die je met echt geld moet kopen. Deze gereedschappen zijn wat sneller, doch maken zij het minen niet minder geestdodend. Het minen bestaat namelijk uit het eenmalig indrukken van een knop en wachten tot het klokje vol is gelopen.
Mocht je denken dat het bouwen van je steden een stuk interessanter is, dan heb je het semi-goed (laat ik positief blijven). Wanneer je de benodigde grondstoffen naar een laad- en losruimte hebt gesjouwd, heb je kans dat je ook daadwerkelijk iets mag gaan craften bij speciaal daarvoor bedoelde Crafting Stations. Daar kun je, mits er niemand anders bezig is, craften waar je zin in hebt, zolang de grondstoffen ervoor aanwezig zijn. Hier schuilen twee nadelen in. Een: de kans dat andere spelers alle nodige grondstoffen hebben gebruikt is sterk aanwezig. Twee: alles wat je gecraft hebt, wat netjes van een lopende band af komt rollen, kan ook door een ander worden weggebietst. De enige lol die jij dan hebt mogen beleven is het voltooien van een tegelpuzzel, die je binnen de tijd moet voltooien. Mocht je niet zo’n snelle puzzelaar zijn, dan kun je je ook nog altijd beroepen op je geldvoorraad. Hiermee kun je namelijk de oplossing afkopen. Hier schuilt potentieel weer een microtransactie in. Tot op heden is het bemachtigen van geld geen probleem geweest. Het lijkt namelijk letterlijk op random tijden en plekken uit de lucht te vallen.
Het derde aspect van de gameplay is ook niet echt om over naar huis te schrijven, zijnde de shooter-invloeden die losjes in The Tomorrow Childen zijn verwerkt. In de Void dolen namelijk niet alleen comrades rond, zo hier en daar kom je ook een kwaadwillende entiteit genaamd de Izverg tegen. Tegen de Godzilla-achtigen kun je je wapenen met een rocket launcher, of je kunt ze afweren met turrets in je stad (die je ook zelf moet craften). Tegen de wat kleinere Izverg kun je je wapenen met bijvoorbeeld een shotgun of iets dergelijks. Helaas zul je er hier maar een handjevol van tegenkomen. Hierdoor valt het gedeelte shooter eigenlijk te verwaarlozen. Dat is misschien maar goed ook. De schietacties zijn namelijk nogal clunky als je het mij vraagt.
Het allerlaatste punt wat ik dien te bespreken is de prijs van de game. Dit zou namelijk voor jou als lezer nog kunnen bepalen of je het toch een kans wil geven. The Tomorrow Children zal namelijk een free-to-play game worden, al verkeert deze nu in early access. Vooral het laatste biedt nog hoop dat het allemaal wat verder uitgewerkt gaat worden. Desalniettemin mag je je voor een slordige twintig euro nu al bezitter van een Founders Pack noemen, een concept dat we wel vaker zien terugkomen in de industrie. Wat krijg je terug voor die twintig duiten? Diverse vergunningen waar je dus niet meer voor hoeft te zwoegen, een paar outfits en wat startgeld (waar je in de game voldoende van zult vinden). Na de uren die ik in The Tomorrow Children heb gestopt, kan ik je alleen maar adviseren om voorlopig die twintig flappen lekker in je portemonnee te houden, gezien het momenteel echt veel te weinig bang for your buck biedt.
Mede door al het voorgenoemde liet The Tomorrow Children me achter met een leeg gevoel. De game sprak me behoorlijk aan door de gepresenteerde art style, waarover ik weinig te klagen heb. Ik moet toegeven dat The Tomorrow Children een unieke uitstraling biedt. Alles lijkt te zijn gemaakt door een groep communisten die uiterst behendig is met papier-maché. Helaas is de game zelf net zo hol als een pop van papier-maché. Het ziet er leuk uit maar je kunt er verder niks mee. Wellicht was het allemaal wat uitdagender geweest als de game je wat meer voldoening gaf en je ook meer het gevoel gaf dat je ergens naartoe aan het werken bent. Nu voelt het alleen maar aan als werken, werken en nog eens werken tot je een ons weegt. Dat de staat dat niet erg lijkt te vinden, blijkt ook in The Tomorrow Children. Deze lijkt er zelfs gedurende de game een missie van te maken om je dat in te wrijven. Als ik daar behoefte aan had, ging ik niet gamen. Dan ging ik wel een tweede baan zoeken.