Revisited: Assassin’s Creed – Poging nummer twee
Heb je het ooit meegemaakt? Dat al je vrienden iets hebben gedaan voordat jij eraan toe bent gekomen? Dat ze er allemaal over praten en razend enthousiast zijn? Maar wanneer jij het doet het uiteindelijk reuze meevalt? Dat je zelfs zo ver zou gaan om te zeggen dat het tegenvalt, ondanks wat je vrienden ervan denken? Denk aan een film, een bepaald gerecht in een restaurant of een achtbaan. Je vraagt je na afloop af: ‘Was dat het?’. Dat is zo’n beetje mijn ervaring als het gaat om de Assassin’s Creed-serie. Iedereen die ik ken (en van gamen houdt uiteraard) is er een groot fan van en prijst de serie de hemel in. Ik heb de aantrekkingskracht nooit begrepen, maar ik had de serie ook nooit echt een eerlijke kans gegeven. Tot een paar jaar geleden, toen ik de eerste twee delen van Assassin’s Creed goedkoop via een Steam Sale kon scoren. Ik kocht logischerwijs de eerste twee delen, want spellen als deze op chronologische wijze afhandelen is wel zo prettig. Daarnaast staat het tweede deel te boek staat als één van de beste in de serie, zo niet dé beste.
Maar om het tweede deel te spelen moest ik wel door het eerste deel zien te komen. Ik herinnerde me dat toen deze game uitkwam, deze nogal polariserend was. Er was geen middenweg: mensen vonden het geweldig of vonden het waardeloos. Na een tweetal uren spelen van Assassin’s Creed was ik maar wat blij om mezelf tot het laatste kamp te rekenen. Ik vond de besturing niet competent, het verhaal werd op een belachelijke wijze uit de doeken gedaan en het hele gedoetje voelde meer aan als een tech-demo dan een volwaardige game. Alsof ze wilden kijken of het kon, en toen het bleek dat het inderdaad mogelijk was, ze wat van de kosten terug wilden winnen. Dus Ubisoft wikkelde er een verhaaltje omheen en pleurde het in de winkels. Te veel bezig met nadenken of ze het konden doen in plaats van te denken of ze het wel zouden moeten doen. Althans, dat is mijn mening.
Maar goed, we zijn nu weer een paar jaar verder en de Assassin’s Creed-trein choo-choo’t rustig verder. De serie is niet zonder een enkele misstap hier en daar, maar over het algemeen is de serie still going strong. Het nieuwste deel, Assassin’s Creed Syndicate, is hier geen uitzondering op. Mijn collega Patrick heeft de game beloond met een 9.2, een aanzienlijk hoog cijfer. De rest van de redactie werd net zo gek, iets wat ik na een tijdje wel beu was. Ik liet weten dat ik geen interesse had in de serie, zeker niet omdat het eerste deel zo’n vieze smaak in mijn mond had achtergelaten. Uiteraard kreeg ik de wind van voren, waardoor ik besloot om de draad weer op te pakken. Ik zou het eerste deel van de Assassin’s Creed-serie een tweede kans geven en er met een frisse blik tegenaan gaan. Blijf ik bij mijn eerdere conclusies, of moet ik mijn woorden terugnemen? Misschien had ik wel gelijk en zouden mensen met een kritischere blik moeten terugkijken op het eerste Assassin-avontuur van Ubisoft. Een interessante gedachte. Ik besloot het te doen en het over me heen te laten komen.
Ik start de game op en gelijk word ik geconfronteerd met hetgeen wat me de eerste keer ook al bijna deed rage-quitten. Het eerste half uur van Assassin’s Creed is vreselijk. De speler wordt direct voor de leeuwen gegooid en krijgt een gigantische infodump over zich heen. Niet alleen het verhaal wordt direct uit de doeken gedaan, maar ook de besturing. Ik heb zo nu en dan dingen opgevangen van andere mensen die fans van de games zijn, dus ik weet hoe het verhaal ongeveer in elkaar zit. Als iemand dit voor het eerst hoort en ziet, kan ik me goed voorstellen dat dit overweldigend is en dat de helft niet blijft hangen. De tutorial is misschien nog vervelender, maar niet omdat het een slechte tutorial is. De meeste games beginnen vandaag de dag ongeveer hetzelfde, maar de tutorial in Assassin’s Creed is zo robotisch en steriel dat het vervelend wordt. De besturing is wennen en het is makkelijk om te vergeten welke knop nou ook alweer wat doet onder welke omstandigheden. Het korte level in de grotten dat direct volgt is een veel beter voorbeeld van hoe een tutorial moet werken. De speler wordt direct geconfronteerd met opdrachten die langzaam maar zeker moeilijker worden en combinaties vereisen van technieken die de speler tot dan toe heeft geleerd. De speler past dit spelenderwijs toe, waardoor het leuker aanvoelt dan het statische van The Animus. Het voelt aan als een toets die je mag falen en direct mag herkansen in plaats van het volgen van een les. En iedereen weet dat je dingen het snelste leert als je flink op je bek gaat. Ik en mijn skateboard-verleden zijn daar een goed voorbeeld van.
Wanneer je eenmaal de kans hebt om vrij rond te rennen wordt de game wel een stuk leuker. Ik kan in open-world games urenlang plezier hebben door alleen maar rond te rennen of te rijden en domme dingen uit te halen. Het eerste “veld” waar je dit kan is aanvankelijk klein, maar al snel mag je naar de grote stad om daar de boel onveilig te maken. Je voelt je bijna als een kind dat helemaal los mag gaan in een speeltuin. Alles kan beklommen worden en je kan (in het begin in ieder geval) veel doen zonder dat er negatieve gevolgen aan hangen. Ik wil elk hoekje inspecteren en elke top beklimmen. Het gevoel van vrijheid is heerlijk en de virtuele speeltuin waarin je mag rondrennen wordt gedurende de game alsmaar uitgebreider. Maar op den duur moest ik uiteraard verdergaan met het verhaal. Je krijgt een opdracht die je de verschillende missies leert kennen. Afluisteren, torens beklimmen, klootjesvolk redden van pestkoppen, zakkenrollen, intimidatie en vlaggen verzamelen terwijl je racet tegen de klok. Het verschil in de kleinere missies viel in de smaak: er was zo veel variatie in de dingen die je kon doen! Maar dat was helaas van korte duur.
Want elke doorgewinterde Assassin’s Creed-speler voelt mijn volgende punt van kritiek al aankomen: het verschil tussen alle missies houdt al gauw op. De bovengenoemde missies vormen bijna 80% van wat je doet in Assassin’s Creed. Je krijgt een nieuwe opdracht om iemand te vermoorden, waarna je naar de stad trekt waar jouw doelwit zich bevindt. Door middel van wat torens te beklimmen en buurtruzies te sussen, komen weer andere missies vrij die je nodig hebt om de grote klus te klaren. Deze missies zijn helaas altijd hetzelfde. Iemand afluisteren, wat papieren uit iemand z’n heuptasje jatten, iemand ondervragen of de rommel van een collega van je opruimen. Na het volbrengen van één van deze missies krijgt hoofdpersoon Altaïr informatie. Die informatie heeft hij nodig om permissie te krijgen om zijn hoofddoelwit uit te schakelen. Al zal je daar in de praktijk niet veel van merken: de informatie die Altaïr via deze missies verzamelt, heeft nauwelijks impact op hoe je moet spelen. De omstandigheden waaronder je de hoofddoelwitten koud moet maken zijn gelukkig wel iedere keer anders. Godzijdank, want als ook dit continu hetzelfde zou zijn, zou ik helemaal geen goed woord overhebben.
Goed, dat is niet helemaal waar. Wanneer je je eerste stap in één van de grote steden zet, is het nog steeds indrukwekkend. Er moet wel gezegd worden dat veel van de normale huizen simpel knip- en plakwerk is, maar elke stad heeft zijn eigen look and feel, unieke gebouwen om te beklimmen en toepasselijke planologie. Toegegeven, vergeleken met de grafische prestaties van games van nu stelt het niet zo veel meer voor, maar we moeten niet vergeten dat de eerste Assassin’s Creed alweer uit 2007 stamt, twee jaar in de toen nieuwe generatie consoles. Voor een game die alweer zo “oud” is, kan ik niets anders doen dan toegeven dat het nog steeds indrukwekkend is wat het team van Ubisoft Montreal voor elkaar heeft weten te krijgen. Met alle toeters en bellen aan ziet het er zeker nog mooi uit. De steden zijn groot en de straten zijn drukbevolkt met veel NPC’s, zelfs al zie je vijf dubbelgangers per straat rondlopen.
De drukbevolkte straten vormden voor mij wel een bron van ergernis. Je probeert natuurlijk een beetje door de straten te rennen wat door de hoeveelheid NPC’s heel lastig wordt. Dit is uiteraard gedaan om het zo realistisch mogelijk aan te pakken, maar de neiging naar realisme is hier juist een struikelblok. Wanneer je rent en tegen iemand op botst, zit je direct in de problemen als een wachter het heeft gezien. Daarnaast zijn de straten gevuld met halve garen die je constant wegduwen en bedelende vrouwen die voor je neus komen staan en zeuren om geld. De game straft je als je onnodig geweld gebruikt of iemand zomaar vermoord. Logisch, aangezien de aard van Assassin’s Creed stealth is. Mensen zomaar koud maken hoort daar niet bij, maar je wordt bijna tot waanzin gedreven door de irritante NPC’s. De wachters zijn al helemaal vervelend, omdat ze vrijwel niets nodig hebben om je te herkennen en als je gespot wordt kan het lastig zijn om weer anoniem te worden. Dat dit twee tot drie keer kan gebeuren voordat je bij je bestemming bent, slaat absoluut nergens op en haalt niet alleen de vaart uit de game, maar ook de lol. Het allerergste is zonder twijfel dat de NPC’s ervoor kunnen zorgen dat je missies kan falen. Het aantal keren dat een van die gekken me duwde met desastreuze gevolgen (dat ik in het water belandde of tegen wachters aan werd geduwd) zijn niet eens op drie handen te tellen. Laat me toch met rust, ik probeer onnodig acrobatisch te doen en mensen te vermoorden!
Wanneer de wachters je herkennen kan je vluchten, maar je kan ook vechten. Het komt regelmatig tot een schermutseling, zeker als één van de minimissies die je moet doen om verder te komen het beschermen van burgers is. Het probleem is echter dat de steden veel wachters kennen en als het op een vechtpartij uitloopt je het in je eentje op moet nemen tegen meerdere vijanden. Meestal is dit een groepje van drie tot vier wachters, maar belachelijke situaties waarin je in je eentje vijftien tot twintig man achter elkaar vermoord zijn niet uniek. Als speler zou je normaal gezien geen kans hebben dus heeft Ubisoft de speler gematst door veel van de wachters in die situatie passief te laten wachten tot het hun beurt is om te slaan. Het resulteert in een middeleeuwse versie van jaren ’70 kungfu-films uit Hong Kong. De held van het verhaal trotseert in de vijandelijke dojo één voor één de minions van de slechterik en schakelt ze met één klap uit. De anderen springen op de achtergrond heen en weer om dreiging te simuleren, maar doen eigenlijk helemaal niets. Later in de game worden deze guards steeds moeilijker om uit te schakelen, dus schakel je over naar schildpad-modus en doe je niets anders dan loeren op de counter. Aangezien dat de meest effectieve manier is om ze te doden.
Ik moet eerlijk zijn en bekennen dat Assassin’s Creed me af en toe wederom bijna tot waanzin dreef. De NPC’s zijn vervelend, soms gooit de besturing roet in het eten en de combat is niet je van het. Toch wist de game mijn aandacht dit keer wel vast te houden. Ik moet bekennen dat het verhaal (wat langzaam maar zeker ontvouwd werd) uniek en spannend was. De voiceacting is top en het script is volwassen geschreven. Ik bleef continu met vragen zitten en (waarschijnlijk als iedereen) had ik al gauw door dat niets was wat het leek. Tegen het einde van de game werden veel vragen beantwoord maar bleef je dankzij de cliffhanger met evenveel, zo niet meer vragen zitten. Ondanks mijn ergernissen was het het verhaal wat ervoor zorgde dat ik door bleef gaan.
Dus, hoe heb ik mijn ware ontgroening bij de Assassin’s Creed-familie ervaren? Na het lezen van dit verslag zou je het misschien niet denken, maar over het algemeen was het een positieve ervaring. Assassin’s Creed is ontstaan uit een kiem van de Prince of Persia-serie en dat is absoluut te merken. Van de parkour-gameplay tot de setting: het valt niet te ontkennen. Maar aan het einde van de game vond ik nog steeds dat het aanvoelde als een veredelde tech-demo waar later een intrigerend verhaal bij bedacht was. Ubisoft probeerde iets unieks, iets revolutionairs neer te zeten en hoewel ik ze daar alleen maar voor kan prijzen, was alleen het concept revolutionair. De uitwerking is maar overwegend positief. Het is duidelijk te merken dat Ubisoft dit gebruikte als blauwdruk voor het echte werk. Want iedere Assassin’s Creed-fan die ik ooit in mijn leven heb gesproken, is het roerend eens over één ding: Assassin’s Creed 2 is één van de beste games aller tijden. Assassin’s Creed 1 is zeker niet zonder problemen. Met name op de gameplay is veel aan te merken, maar het is verre van een slechte game. Het heeft er in ieder geval voor gezorgd dat ik benieuwd ben naar de rest van de serie. Kan ik er hoogstpersoonlijk achter komen of Assassin’s Creed 2 inderdaad zo goed is als men zegt. Tenminste, als de AC-Community me niet komt vermoorden nadat ze erachter zijn gekomen dat ik kwalijk heb gesproken over deeltje één.