Pokémon: Let’s Go, Pikachu!
Eind mei kondigde Nintendo twee nieuwe Pokémon-games voor de Nintendo Switch aan. In Pokémon: Let’s Go, Pikachu! en Let’s Go, Eevee! keren we terug naar de Kanto-regio, maar krijgen we ook te maken met een aantal nieuwe mechanics. Tijdens de Post E3 meet-up van Nintendo mochten wij alvast aan de slag met de game.
Met het voortgaande succes van Pokémon Go en de 3DS Pokémon-titels zijn de Japanse zakmonstertjes misschien wel populairder dan ooit. Hoewel Pokémon: Let’s Go niet de eerder aangekondigde nieuwe core RPG voor de Nintendo Switch is, is het zeker één van de titels waar veel Switch-bezitters naar uitkijken. In een korte speelsessie mochten wij alvast een deel van Viridian Forest verkennen.
Poké Ball Plus-controller
Tijdens onze hands-on-sessie mochten we voor het eerst aan de slag met de Poké Ball Plus-controller, waar we op de E3 de eerste beelden van te zien kregen. De Poké Ball heeft een pookje bovenop waarmee je rondloopt. Bovendien functioneert het klikken met deze pook als het indrukken van de A-knop en zit er aan de achterkant van de controller een B-knop. Dit zijn alle knoppen die je nodig hebt voor Pokémon Let’s Go. Voor een korte speelsessie werkt de controller prima, maar omdat de controller vrij klein is, is het voorstelbaar dat mensen met grote handen er na een uur gamen last van krijgen.
Naast de knoppen is de controller ook voorzien van motion controls. Die gebruik je vooral bij het vangen van een Pokémon, wat je doet door op het juiste moment een werpgebaar met de controller te maken. Het vangen van Pokémon heeft in Let’s Go bovendien meer weg van Pokémon Go dan van andere titels. In plaats van vechten met wilde Pokémon, vang je een Pokémon door op het juiste manier een Poké Ball te werpen. Middels bessen, de juiste werptechniek en verschillende speciale Poké Balls probeer je jouw kansen op het vangen van een Pokémon te vergroten.
Naast overeenkomsten met Pokémon Go is er ook een expliciete link tussen Pokémon: Let’s Go en de mobiele game van Niantic. Je kunt de Pokémon die je gevangen hebt in Pokémon Go namelijk overzetten naar Pokémon: Let’s Go. Ook kun je je Pokémon meenemen naar je werk in de Poké Ball Plus-controller. Wanneer je schudt met de controller licht deze namelijk op en maakt hij het geluid van de Pokémon die er in zit.
Op pad in Viridian Forest
In plaats van je Pokémon mee te nemen in de echte wereld, kun je ze echter beter meenemen naar de Kanto-regio. Deze ziet er in Pokémon Let’s Go beter en levendiger uit dan ooit tevoren. Dit heeft niet alleen te maken met de mooie graphics, maar vooral met een fundamenteel verschil met voorgaande titels: Pokémon zijn nu zichtbaar in het gras. Dat betekent dat er niet langer sprake is van random encounters en eindeloos rondjes lopen door een grasveld op zoek naar de juiste Pokémon. Je ziet de Pokémon allemaal zitten waardoor ze makkelijk uit te kiezen of juist te ontwijken zijn.
Daarbij kunnen Pokémon formaten hebben. Zo geven blauwe swirls rond de Pokémon aan dat het hier gaat om een klein exemplaar van dit type, terwijl rode swirls juist een grote variant aangeven. Grote en kleine varianten van een bepaalde Pokémon zijn zeldzamer en dus ook lastiger te vangen. Door verschillende Pokémon te vangen verzamel je exp voor de Pokémon die je al hebt en kom je via de Pokédex te weten wat de zwaktes van deze Pokémon zijn. Dat laatste kun je dan weer in je voordeel gebruiken tijdens de gevechten.
Pokémon Yellow
Waar het vangen van Pokémon duidelijk invloeden van Pokémon Go vertoont, zijn de gevechten met andere trainers ouderwets in de stijl van Pokémon Yellow, de Gameboy klassieker waar Let’s Go op gebaseerd is. Wanneer je een andere trainer tegenkomt, krijg je een 3D-strijdperk te zien waarop jullie Pokémon het tegen elkaar op moeten nemen. Een leuk detail daarbij is dat mijn Pikachu in plaats van uit een Poké Ball vanaf mijn schouder de arena betreedt. Wanneer je Let’s Go, Eevee speelt, geldt natuurlijk hetzelfde voor Eevee.
Omdat de arena’s 3D weergegeven zijn, zie je nu de strijdende Pokémon echt tegenover elkaar staan. Wat hier tof aan is, is dat ook het verschil in grootte tussen de Pokémon erg zichtbaar is. Met de beginner-set aan Pidgeys en Weedles was dat nog niet heel erg spannend, maar als je straks een Rattata tegen een Onix laat vechten, moet dit wel een fascinerend gezicht zijn.
De gevechten werken verder gewoon op dezelfde manier als we dat van de serie gewend zijn. In turn-based gevechten probeer je elkaars team weg te spelen. Als de tegenstander Pokémon heeft die jij zelf ook bezit, zie je nu duidelijk aangegeven welke aanvallen extra effectief zijn en welke juist helemaal niet helpen. Bovendien zijn de effecten van de aanvallen erg mooi vormgegeven en is het geheel makkelijk te bedienen met de Poké Ball Plus-controller.
Het oude en het nieuwe
Tijdens onze speelsessie mochten we Viridian Forest niet verlaten en was het ook niet de bedoeling dat we de menu’s bekeken. Dit zorgde voor een redelijke beperkte blik op de game, maar wel een die naar meer smaakte. Tijdens een presentatie van Nintendo-medewerkers kregen we gelukkig nog iets meer van de game te zien. Zo zagen we een gym battle tegen Brock en een bezoekje aan een ouderwetse, door zuster Joy bestierde Pokécenter. In een grappige, moderne twist hadden alle kinderen in de Pokécenter een Nintendo Switch in hun digitale knuisten.
Al met al lijkt Pokémon: Let’s Go daarmee een interessante mix te worden tussen het recente Pokémon Go en de geliefde Pokémon-RPG’s die we al jaren op onze handhelds spelen. Of fans van Pokémon Go die nog nooit een RPG gespeeld hebben hier plezier aan zullen beleven, is moeilijk te zeggen. Voor iedere fan van Pokémon RPG’s is Let’s Go een mooie mix van nostalgie en nieuwe elementen.