Muziek in games – de verloren kunst van de soundtrack
Ik weet het nog goed: als snotjongetje voor de televisie, met de PlayStation controller in handen, intensief bezig om de vetste tricks te doen in het nog steeds legendarische Tony Hawk’s Pro Skater 2. Vrijwel iedereen van ongeveer mijn leeftijd kent die game wel en er is ook een behoorlijk aantal mensen dat een poging heeft gedaan tot skateboarden enkel en alleen door de digitale versie van figuren als Tony Hawk, Bam Margera en Bob Burnquist. Maar daar wil ik het nu niet over hebben. Wat namelijk nog het meest sprekend was voor de Tony Hawk-serie was de soundtrack. Iets wat ik als hedendaagse gamer mis en ondertussen beschouw als een verloren kunstvorm.
Hoe vet het ook is om door een post-apocalyptisch land te lopen met sfeervolle strijkers, een rijke ambiance met toeters en bellen en het koper dat klinkt alsof er een groot leger op je afstormt; het zijn geen liedjes. Aan het eind van de rit herinner je je vaag nog de deun van het opstartscherm en als een serie geluk heeft dan word het betreffende arrangement iconisch. Wie kan niet het deuntje van Super Mario Bros. meeblèren en hoe vaak is de muziek van Final Fantasy wel niet vertaald naar weelderige orkestregistraties in grote concerthallen. Maar ik mis de liedjes tegenwoordig.
Gran Turismo, het eerste deel, wederom op de PlayStation. Eerste auto, eerste track, een (toendertijd voor mij) onbekende artiest genaamd Feeder met het nummer Sweet Sixteen. Als ik de eerste tonen hoorde dan ging mijn hart al sneller kloppen. Al driftend door de bocht terwijl ik onbenullig de text van het nummer mee mompelde. “Get away from me is all she said…lalala social disease”. Dat is er niet meer. Er is een handjevol series dat nog deze traditie in ere houdt maar het is een uitstervend ras.
Misschien dat ik er ook te zwaar aan til hoor en het zal voor het gros van de spelers wereldwijd niets uitmaken of een soundtrack goed is zolang de game maar naar wens is. Maar voor mij geeft een goede soundtrack de titel een langer leven. Het gebeurt nog steeds (zo’n 15 jaar na dato) dat ik de hiphop-, punk- en metal-klassiekers van Tony Hawk nog eens aanslinger. De nummers die mij gevormd hebben. Die mij een niche gaven, een muzikaal thuis. Dan vraag ik me nu toch af of de jeugd die opgroeit met de huidige generatie consoles, of later, dat nog zal gaan kennen. Of die nog een spatje nostalgie kunnen halen uit game muziek. Ik denk het niet.
Ik denk dat het een teken is dat gamen volwassen aan het worden is (ironisch genoeg). De verhaallijnen en de karakters worden steeds filmischer, een ontwikkeling waar ik overig groot fan van ben zoals ze hier op de redactie ook weten. En dan snap ik het. Spanningsbogen door middel van geluid en muziek. Ik snap het. Maar zo veel games hebben zo veel soorten achtergrond. Waarom zou een Call of Duty geen Metallica kunnen meedragen tijdens een multiplayer sessie. Waarom kan de FIFA reeks niet terug naar 1998 toen Chumbawamba’s “Tubthumping (I Get Kocked Down)” heel hard over je scherm blèrde in het hoofdmenu. Ik pleit voor de energie, voor de kracht van muziek. De kracht van songwriting. De kracht van “dat liedje” in gaming.