Lekker sterven en weer doorgaan
Doodgaan, het staat niet bepaald bovenaan het to-do lijstje in je leven, vooral omdat daarmee je lijstje ook vrij abrupt tot een einde komt. Al die dingen die nog op je bucket list stonden, ‘out the window’. Daarbij komt ook nog eens dat je vooruitzicht ook niet al te prettig is. Afhankelijk van je budget kijk je naar een saaie voering in je kist en wat je geliefden op je steen hebben laten kalken is je al helemaal een raadsel, er vanuit gaande dat ze überhaupt een steen voor je regelen. Nee, het zou allemaal een stuk makkelijker zijn als je laatste adem slechts een ‘breather’ zou zijn. Wat dat betreft is het leven (en sterven) van een gamepersonage wat makkelijker.
Tja, doodgaan is namelijk de normaalste zaak van de wereld in games, hoe gek het ook voor een niet-gamer mag klinken. Het hoort er gewoon bij en het voordeel is dat je enkele tellen later gewoon weer tot leven komt, meestal dan. Zo ook in onze gekroonde Game van de Maand, Dark Souls III, waar je vaker zult sterven dan je lief is. Het is de charme van de franchise en dat klinkt wederom heel vreemd voor een niet-gamer. True, sommige mensen maken er een sport van juist niet zo vaak dood te gaan en kunnen dan ook niet wachten om in no-time de credits te zien rollen, maar het gros van de spelers is niet vies van een lekker potje sterven, tot op een bepaalde hoogte dan.
Want ooit is het klaar. Dan parkeer je met een beetje pech je controller in je gipsen muurtje en roep je ieder scheldwoord dat je ooit geleerd is (niet door je ouders natuurlijk). Terwijl je dat gat onopvallend verhult met een poster die nog ergens lag te slingeren en je de Strepsils je keel weer laat verzachten, ga je je afvragen wat je in vredesnaam fout deed en of die baas eigenlijk niet veel te overpowered is. Het antwoord is uiteraard nee. Het blijkt namelijk dat je gewoon niet de juiste wapens, armor en skills hebt om die bullebak met de grond gelijk te maken. Hoe je daar achter bent gekomen? Dikke kans dat je eventjes op YouTube hebt gekeken hoe een ander het wel voor elkaar heeft gekregen. En dan zit er maar een ding op: pak een nieuwe controller, neem een bètablokkertje tegen de hoge bloeddruk (niet echt doen uiteraard) en verbeter je kunsten tot je wel opgewassen bent tegen die kolos.
Na een tergend duel dat je letterlijk bloed, zweet en tranen heeft gekost, mag je je eindelijk een winnaar noemen en de hele flat mag het horen. Je voelt je onoverwinnelijk en geeft in de tussentijd je oude controller zijn laatste rustplaats (R.I.P. lieve controller). Maar voordat je de kuil dicht mikt, of de kliko aan de straat zet, kun je misschien beter even wachten, mocht je verder willen spelen. Het hele scenario dat ik zojuist heb omschreven vormt namelijk in Dark Souls eerder een regel dan een uitzondering. Je kunt dus twee dingen doen: een bulkvoorraad controllers op de kop tikken en die kuil open laten voor een controller-massagraf of een touwtje aan je controller knopen. Dat laatste deed het trucje ook voor de Wii-controller. Jouw keuze, vriend.
In mijn geval zal dit scenario zich weinig tot misschien niet voordoen. Dark Souls III is misschien iets too much voor mij, gezien ik gedurende het laadscherm van Call of Duty al drie keer ben gestorven. Ik vind het helemaal mooi dat een ander een hoge bloeddruk en kloppende aders op z’n hoofd riskeert voor een game, maar ik ben er misschien niet voor in de wieg gelegd. Nee, geef mij maar gewoon een mooi verhalende game, waarin alles lekker op zijn dooie akkertje gaat en ik me nergens druk om hoef te maken. Zoals Assassin’s Creed… waar ik ook constant in sterf trouwens. Unravel dan… shit, zelfde verhaal. O wacht! BioShock! Daar ga je niet echt in dood, dus dat telt niet.