Gran Turismo Sport
Het is een geweldig najaar voor racefans met F1, Project Cars 2 en Forza Motorsport 7. Dat lijkt een mooi aanbod aan racegames, maar Polyphony vond het nog niet genoeg en gooit er Gran Turismo Sport achteraan. De kers op de racetaart, of brengt het weinig nieuws naar een verzadigde markt?
Polyphony opent elke Gran Tursimo-game met een filmpje van klassieke bolides begeleid door klassieke muziek. De boodschap is duidelijk: auto’s zijn geen vermaak, vervoersmiddelen of milieuvervuilend, ze zijn kunst en cultuur. Ook in Gran Turismo Sport is deze toon meteen gezet en dus zijn de verwachtingen hoog.
Gran Turismo 7
De vorige Gran Turismo-titel was nummer 6 en verscheen in 2013 voor de PlayStation 3. Het was vlak na de release van de PlayStation 4 en iedereen vond het dan ook vreemd dat Gran Turismo 6 nooit verscheen voor de nieuwe console van Sony. Polyphony was echter heel stellig, ze sloten met Gran Turismo 6 een generatie aan GT-games af en slaan met Gran Turismo Sport een nieuwe weg in.
Dit merk je meteen als je naar de algemene cijfers van de game kijkt. Met 150 wagens heeft de game ruim 900 auto’s minder dan zijn voorganger. Ook het aantal racetracks is teruggedrongen en geavanceerde systemen als een dynamisch dag- en nachtsysteem zijn verdwenen. Dat lijkt een hoop minder inhoud voor je geld, maar toch is er meer dan vijf jaar aan de titel gewerkt. De aandacht is dan ook naar andere zaken uitgegaan.
Kunstwerken
Er mogen dan slechts 150 auto’s in Gran Turismo Sport zitten bij release, maar dit zijn dan wel meteen kunstwerken op zich. Naar verluidt kostte het de ontwikkelaars zes maanden om een auto in de game te krijgen. Feit is dat je in geen enkele andere racegame van dit moment zulke mooie, virtuele bolides gaat vinden. Elke ronding zit 1-op-1 in de game, de bestickering van de wagens is feilloos, de banden zien eruit alsof ze zo je scherm uit komen rollen en ik kan zo nog wel even doorgaan. Aan elk detail van elke auto is aandacht besteed.
Polyphony is ook erg zeker van hun eigen grafische pracht en praal, want je kunt elke auto in fotomodus door locaties laten rijden. Echte locaties dus, die zijn gefilmd in de echte wereld. De wagens uit Gran Turismo Sport zijn letterlijk net echt. Hierbij loopt Gran Turismo Sport echt vooruit op concurrenten als Forza Motorsport 7.
Nu is het makkelijk om de wagens in gecontroleerde renders in fotomodus te laten rondrijden, maar op de baan moet dit natuurlijk wel standhouden. Dit valt op de gewone PlayStation 4 enigszins tegen. Je eigen auto ziet er nog altijd haarscherp uit en je kunt de regendruppels op de motorkap tellen, maar dat gaat ten koste van de rekenkracht die naar andere wagens op de baan gaat. Zeker als je een wagen snel nadert, kan het nog wel eens gebeuren dat de game ineens hogere kwaliteit textures inlaadt en deze zo inpoppen. Of dit op de PlayStation 4 Pro ook zo is, hebben we niet kunnen testen. Dit heeft hoogstwaarschijnlijk met de kracht van de console te maken. Zeker aangezien de rest van de game grafisch zo goed in elkaar zit.
De real rijlessen simulator
Met mooie wagens moet zorgvuldig worden omgegaan en daarom zit er net zoals in de vorige delen een hele reeks aan tutorials en rijlessen in Gran Turismo Sport. Deze lessen kunnen worden opgevolgd door missies en baanervaring om een volwaardig coureur te worden. Dat is ook nodig, want Gran Turismo blijft met dit deel een ‘real driving simulator’. Althans, een die je kunt spelen met een controller.
In elk geval rijd je zonder stuurhulpen echt niet zomaar weg in Gran Turismo Sport en dus stortte ik mij vol overgave op de rijlessen. Ik leerde starten, remmen en de ideale lijn in menig bocht te vinden. Ik vloog door de lessen heen, waarop de game me bedolf onder gouden en zilveren medailles en zo nu en dan een mooie wagen. Het voelde wel vreemd om voor het voltooien van een remproef een McClaren te krijgen, maar iets met een gegeven paard….
Het probleem is dat je al die mooie beloningen niet meteen in een carrièremodus kunt gebruiken, dus ik moest telkens een enkele arcade-race opstarten om even een paar proefrondjes te maken. Daarna was het weer snel terug om meer oefeningen te doen, pionnen om te rijden in een gekke missie of een baan segment voor segment leren kennen.
Leeg onder de motorkap
Ik begon de lessen en verschillende uitdagingen met het idee dat ik dan op termijn de echte carrièremodus zou vrijspelen, maar dit was mijn grootste misvatting dit jaar. De singleplayer zoals deze in de voorgaande Gran Turismo’s kennen, is namelijk definitief de deur uit gedaan. Er zijn geen GT-races, Volkwagen Polo-cups of endurance-races waar je in singleplayer mee uit de voeten kunt. Natuurlijk vind je onder missies wel een aantal races, maar hierin mag je meestal niet eens je eigen auto meenemen.
Dit komt omdat Gran Turismo Sport volledig inzet op online racing. Alle bolides die je verdient en lessen die je voltooit, zijn bedoeld om online de strijd aan te gaan met andere coureurs. Dit is waar de meeste aandacht van Polyphony Digital naartoe is gegaan voor dit nieuwe deel van Gran Turismo. Dat maakt de game meteen erg mager in vergelijking met zijn voorgangers. Voor echte races ben je namelijk geheel afhankelijk van het serveraanbod en breng je meer tijd door in lobbies en queues dan op de uiteindelijke baan. Even gaan zitten en een paar races doen zit er niet meer bij, je hebt nu rekening te houden met de perikelen van online racen.
Zo zijn er elke dag een drietal races waar je jezelf meteen voor kunt aanmelden. Door de game wordt bepaald op welke baan en met welke wagens er geracet gaat worden. Elke twintig minuten gaan de races van start, dus in de praktijk komt dit er op neer dat je met gemak een kwartier of meer zit te wachten voordat je daadwerkelijk de pit uitrijdt. Gooi daar nog wat incidentele serverproblemen bij en je kunt je voorstellen dat een lekker avondje racen volledig in het water valt. Alleen al als er toevallig geen race bij zit waar je zin in hebt, heb je die dag gewoon pech. Je hebt de mogelijkheid om aan een willekeurige lobby deel te nemen. Daar loop je alleen het risico dat races onnodig lang duren of nooit van start gaan, omdat de host de wedstrijd niet begint.
Van krantenjongen tot racelegende
Dit wil overigens niet zeggen dat de multiplayer slecht in elkaar steekt. Polyphony heeft haar best gedaan er een echte online race simulator van te maken. In de eerste plaats door roekeloos en agressief rijden genadeloos af te straffen.
Met de zogenoemde Safety Rating krijg je strafpunten of bonuspunten, afhankelijk van de vraag of je je netjes gedraagt op het circuit. Auto’s rammen, snellere tegenstanders onnodig hinderen of mensen van de baan duwen, laat je rating snel zakken. Dit betekent dat je een lagere algehele waardering krijgt en de game zet je dan bij volgende races automatisch bij andere mensen met slecht gedrag. Alle spelers die in hun botsauto-fase zijn blijven zitten, worden dus lekker bij elkaar geplaatst, zodat er aan de top écht geracet kan worden.
Ook heeft de ontwikkelaar al de nodige competities op de rol staan, waarin je kunt uitkomen voor je eigen land of een eigen carrière kunt najagen in een specifieke klasse. Dit belooft een absoluut e-sport spektakel te worden. Polyphony heeft de game helemaal ingericht om tot e-sport uit te laten groeien en dat is denk ik ook wat we de komenden maanden kunnen verwachten. Het toffe is natuurlijk dat daar werkelijk elke gamer aan mee kan doen, zolang je maar op de gezette tijden voor elke ronde bij je PlayStation 4 bent, prima te combineren met een krantenwijk dus.