Assassin’s Creed: The Movie
Games houden het over het algemeen niet zo goed op het witte doek. De geschiedenis heeft talloze malen bewezen dat het overzetten van een game-ervaring naar een full feature speelfilm de game niet bepaald eer aandoet. Ubisoft tracht met de verfilming van hun blockbuster gameserie Assassin’s Creed een einde te maken aan het imago van gameverfilmingen. Het toeziende oog van Ubisoft en een Hollywood sterrencast moeten de garantie bieden dat Assassin’s Creed: The Movie het stigma voor eens en altijd wist. Helaas blijkt dit niet per definitie de beoogde garantie te waarborgen.
De betrokken partijen hebben namelijk te maken met twee allesbepalende, maar onvermijdelijke factoren. De film moet aantrekkelijk genoeg zijn voor filmliefhebbers met weinig tot geen voorkennis, maar ook genoeg diepgang hebben om de doorgewinterde fan een ervaring te bieden die ze verwachten van Assassin’s Creed, zonder dat het als een herhalingsoefening aanvoelt. Waarschijnlijk is daarom gekozen voor een totaal onaangetaste setting en geheel onbekende personages. Zo voelt alles voor beide partijen fris, nieuw en onvoorspelbaar. Assassin’s Creed moet een verhaal bieden waar iedereen, fan of leek, met volle teugen van kan genieten.
Het verhaal
Assassin’s Creed draait dan ook om de voor iedereen onbekende Callum Lynch (Michael Fassbender), een gedetineerde wiens dagen geteld zijn gezien de trip naar de dodelijke injectie de inleiding tot de film vormt. Over het verleden van Callum wordt weinig losgelaten, op de traumatische ervaring in de prelude van de film na. Daarin zien we hoe een jonge Callum door een onfortuinlijke thuiskomst permanent psychisch gemarkeerd wordt. Wat zich in de dertig jaar tussen de prelude en de dodencel afspeelt, blijft lang een raadsel, wat het van meet af aan al lastig maakt om je te binden aan de door Fassbender gespeelde Callum.
Dat Callum uiteindelijk nooit echt geëxecuteerd wordt, mag geen spoiler genoemd worden en het wordt al vrij snel duidelijk dat het grote Abstergo plannen heeft met Callum. Hij vormt namelijk een essentieel proefpersoon wiens DNA leidt naar een Assassijn genaamd Aguilar de Nerha (ook gespeeld door Michael Fassbender), die volgens Abstergo de laatste is die de felbegeerde Apple of Eden gezien heeft. Het duurt dan ook niet lang voordat Callum wordt blootgesteld aan de Animus en diens bijwerkingen zoals het ‘Bleeding Effect’, al zorgen de verdenkingen van eerdere testpersonen in het Abstergo-gebouw en de onderlinge meningsverschillen van wetenschappers Sophia (Marion Cotillard) en Alan Rikkin (Jeremy Irons), vader en dochter alsmede Tempeliers, voor de nodige drempels.
Deze korte en spoilervrije synopsis van Assassin’s Creed: The Movie doet snel hoop bloeien bij de gemiddelde Assassin’s Creed-fan, waar ik me met reden tussen mag scharen, al spelen er diverse factoren in mee dat de euforie niet zo groots is als gehoopt. De verhaalvertelling laat namelijk wat te wensen over, waar ik een volkomen legit reden voor zie. Het is namelijk praktisch onmogelijk om een verhaal als Assassin’s Creed, waar spelers normaliter toch een uurtje of twintig de tijd voor krijgen om deze te laten ontvouwen, in een tiende van de tijd uit te leggen op een manier die een leek begrijpt en boeiend genoeg vindt. Daarom wordt in de film de keuze gemaakt om de basics in een sneltreinvaart te presenteren en character development grotendeels te skippen, wat zo nu en dan voor (on)nodige plotholes zorgt.
De verloren diepgang
Zoals eerder gezegd wordt een diepgaand achtergrondverhaal van Callum niet verschaft. We zullen het moeten doen met zijn verworven ‘daddy issues’ en zijn veroordeling voor het vermoorden van een pooier. Over diens Spaanse voorvader en Assassijn Aguilar weten we nog minder, gezien we bij de eerste kennismaking al zijn aangekomen bij zijn inauguratie bij het Credo, waarna hij meteen op missie gestuurd wordt. Hierdoor missen we ook al snel de binding met Aguilar. Sowieso is Aguilar niet een erg spraakzame man, al zijn de zinnen die hij spreekt wel in het Spaans, wat de film direct een stukje geloofwaardiger maakt. Buiten dat om moeten we het qua Aguilar vooral hebben van zijn vecht- en klimkunsten om ons te overtuigen van zijn doen en kunnen. Deze scènes zitten grotendeels ook best stijlvol in elkaar, al is het eeuwig zonde te noemen dat men heeft gekozen voor zeer limited screentime voor Aguilar en zijn partner Maria, die ook weinig introductie krijgt.
Voor mijn gevoel vervullen Aguilar en Maria dan ook een uit de kluiten gewassen bijrol in de queeste van de Rikkins om de locatie van de Apple uit Callums DNA te vissen. De scènes die zich afspelen in het vijftiende-eeuwse Spanje zijn ondanks hun vermaakfactor jammerlijk kort en missen vaak enige vorm van nuttige dialoog. Hoe mooi gechoreografeerd en stijlvol vormgegeven ze ook zijn, ze voelen helaas af en toe als een verplichte filler om de rest van het verhaal ergens op te laten slaan. Hierdoor blijft men over met ruim anderhalf uur aan tijd om de situatie van Callum Lynch aan te tippen, al probeert men zo veel info aan de kijker te geven dat het vertellen van een goed verhaal soms op de achtergrond geraakt.
Het is dan ook best zonde om te zien hoe een line-up als degene die pronkt op de aftiteling slecht deels benut wordt. Michael Fassbender en Marion Cotillard doen hun best om zich in te leven in hun rol, voor zover dat uiteraard lukt met de gelimiteerde kennis van Assassin’s Creed. De gelouwerde Jeremy Irons krijgt ook een fair amount of screentime en vormt samen met Cotillard wellicht het interessantste duo in de film. Toch kent de cast ook bekende namen als Brendan Gleeson als Callums vader Joseph Lynch, Charlotte Rampling als Elder Templar Ellen Kaye en Michael Kenneth Williams als mede-testpersoon Moussa die amper de kans krijgen om hun talenten te vertonen in de film. Gleeson wordt beperkt tot het kort verklaren van zijn daden, Rampling krijgt niet veel meer tijd en Williams verdoet zijn tijd veelal met het opdreunen van simpele zinnetjes. Er wordt bijzonder weinig forte gevraagd van deze Hollywood-sterren waarmee wederom duidelijk wordt dat een binding krijgen met een personage niet de prio heeft.
Behoorlijk indrukwekkende scènes voeren helaas de ondertoon
De presentatie van het geheel is een beetje een mixed bag. Hoewel je wel degelijk letterlijke referenties naar Assassin’s Creed-games kan bespeuren (bv. een Animus 2.0 op de achtergrond in het laboratorium van Abstergo en een cameo van een niet nader te noemen Assassijn) bevat Assassin’s Creed: The Movie vooral veel nieuwe varianten en andere interpretaties van bekende fenomenen. De Animus is om deze wat ‘filmvriendelijker’ te maken niet langer een ligstoel, maar een uit de kluiten gewassen mechanische arm die het testpersoon de bewegingen en acties van diens voorvader laat simuleren. Wat voor de fan wellicht de situatie wat verwarrend maakt, is dat Callum per se Aguilars polsmessen moet dragen, het Bleeding Effect na een sessie van vijf minuutjes al intreedt en dat het een zeer opmerkelijke achilleshiel heeft. Zoals het Assassin’s Creed betaamt, passeren ook historische figuren de revue, waarvan de door Javier Gutiérrez gespeelde priester een Groot Inquisiteur Tomas de Torquemada de meeste minuten krijgt. Een wereldberoemde bondgenoot waarvan ik de naam niet ga spoilen, verschijnt ook nog een paar seconden ten tonele, al wordt deze schandalig geforceerd in de ontknoping gestuwd.
Het Spaanse land in de tijd van Aguilar is voor de doorgewinterde fan ook even wennen. Waar menig Assassin’s Creed-game een overweldigende metropool met diverse uitkijktorens biedt, is Spanje grotendeels een oversized zandbak waar alles nog in de bouwsteigers staat. Hierdoor moet het productieteam zich toch snel wenden naar nog meer vechtscènes, al ademen de scènes waarin freerunning en klimmen een rol vertolken wel de spirit van een ware Assassin’s Creed-ervaring. Voor de fans is het wellicht een beetje jammer dat deze scènes zwaar in de minderheid zijn en dat de nadruk op confrontatie wordt gelegd, wat in de games juist een last resort is, maar wederom is er gekozen voor wat goed oogt op het witte doek, niet wat tof is in een game.
Vermakelijk, met veel ruimte voor verbetering
Daarmee komen we tot de slotconclusie dat Assassin’s Creed: The Movie vooral uitblinkt in middelmatigheid. De film is absoluut vermakelijk, maar weet geen enkele partij echt de maximale ervaring te bieden. Voor een doorgewinterde Assassin’s Creed-fan ontbreken gewoon te veel elementen om het een volwaardige must-see film te maken, al zal deze met zijn of haar voorkennis wel de nodige plotholes kunnen vullen. Voor de leek zullen wellicht de elementen die de fans herkennen nog niet voldoende toegelicht zijn om er de gravitas van te snappen. Assassin’s Creed: The Movie vormt voor de fans de perfecte manier om aan mensen die niet bekend zijn met hun obsessie te tonen waar hun fascinatie nu allemaal om draait zonder daar de hele dag voor nodig te hebben. Net als de eerste originele Assassin’s Creed-game biedt de filmsequel de potentie om zeer intrigerend te worden, mits het volgende deel wat meer op de materie ingaat.
Assassin’s Creed: The Movie draait vanaf 5 januari in de Nederlandse bioscopen.