Assassin’s Creed Chronicles: India – Een kleurrijk feest van herkenning
Met het gerucht gaande dat we dit jaar geen grote Assassin’s Creed-game mogen verwachten, kun je als fan van de franchise twee dingen doen: treuren en hopen dat het niet waar is, of blij zijn dat je door Ubisoft toch nog wordt getrakteerd op een wat kleinere Assassin’s Creed-game. Want Ubisoft heeft wat te vieren dit jaar, namelijk hun 30-jarig bestaan, en trakteert eenieder in het begin van het jaar op niet één, maar twee Assassin’s Creed spin-offs, te beginnen met Assassin’s Creed Chronicles: India, deel twee in de trilogie. Nadat we vorig jaar al mochten rondklouteren in China gaan we nu naar het land van de stip op het hoofd, de hippe danspasjes en de overheerlijke curry’s. Indiaaaa, incredible Indiaaaa.Nu is er weinig Bollywood te bekennen in dit deel van Assassin’s Creed Chronicles, gezien het gesitueerd is in de 19e eeuw, waarin het Sikh Rijk en de Britten het aardig met elkaar aan de stok hebben. Om daar nog eens een schepje bovenop te gooien loopt er tussen die Britse schavuiten ook nog eens een Meester Tempelier rond die zijn handen heeft weten te leggen op een relikwie van onschatbare waarde, de Koh-i-Noor. Dit relikwie was ooit in het bezit van de Broederschap der Assassijnen, maar je weet hoe dingen gaan. Het is daarom ook hoog tijd dit relikwie weer terug te halen. En mocht je denken dat dat je enige taak is, dan heb je het mis.
Want zoals het bij elke Assassin’s Creed-game het geval is, schuilt er meer in het verhaal dan simpelweg een edelsteen terughalen. Nee, was het maar zo eenvoudig. Arbaaz Mir, de assassin waarmee je dit deel speelt, is een man met zijn eigen werkwijzen, zoals Ezio voor hem. Arbaaz is een man met het credo hoog in het vaandel, maar ook een man die van de vrouwtjes houdt. Je zou bijna zeggen dat deze profilering van Arbaaz je meteen een groot gevoel van herkenbaarheid geeft, wat bij mij in ieder geval wel zo was. Van meet af aan kreeg ik er een Assassin’s Creed-gevoel bij, al gaf de stijl en gameplay me het gevoel van een andere game.
De game in kwestie is Prince of Persia, een andere franchise die Ubisoft in handen heeft. Nu is die vergelijking absoluut niet negatief bedoeld. Ik bedoel, Climax, de studio achter de game, heeft er absoluut alles aan gedaan om de game Assassin’s Creed te laten ademen (van precursor-sites tot de Leap of Faith), maar het is vooral de gameplay en het verloop van het verhaal die toch enige gelijkenis bevat. Het zal grotendeels met het 2.5D sidescrolling te maken hebben, gecombineerd met de grafische stijl en het soort wapens dat je voor handen hebt.
Zo hanteert Arbaaz namelijk niet het iconische polsmes maar een krom zwaard, zodra deze beschikbaar wordt in de game. Gedurende de gehele game vroeg ik me dan ook af wanneer ik mensen kon gaan besluipen om ze onopvallend een hidden blade in de nek te jassen, maar ik kan je vertellen: dat gebeurt nooit. Arbaaz blijft bij zijn eigen stijl, en die stijl is siervol zwaaiend met een zwaard of gooiend met chakrams. Qua wapengebruik lijkt de game dus een vleugje Assassin’s Creed te missen. Wat dan wel weer typisch Assassin’s Creed is, is het gebruik van rook- en herriebommen om wachters van hun à propos te brengen.
Het is dan ook meer het sluipgehalte wat het gebrek aan de gebruikelijke Assassin’s Creed-actie weer goed moet maken, iets wat we in Assassin’s Creed Chronicles: China ook al veelvuldig voorbij zagen komen. Wat dat betreft is er qua gameplay weinig tot niets veranderd in Assassin’s Creed Chronicles. In iedere sequentie, waarvan er uiteindelijk tien zijn, wordt duidelijk weergegeven waar Arbaaz zich kan verschuilen. En één ding moge duidelijk worden, Climax doet er alles aan om je te laten schuilen wanneer er tijd en plek voor is. Hoe? Door op iedere vierkante centimeter van het speelveld wachters te droppen. En als je denkt dat het het soort wachters zijn van de grotere games in de franchise, guess again.
De wachters zijn namelijk behoorlijk bekwaam in het uitschakelen van tegenstanders. Wanneer je denkt dat je er zo wel even voorbij kan sprinten, dan heb je het fout. Gedraag je je opvallend of roekeloos, dan is het vrij reëel dat je binnen enkele seconden horizontaal komt te liggen. Even op een wachter afstormen, met je zwaard hoog in de lucht, zou een optie zijn als het om één bewaker ging, maar dat is zelden het scenario. Nee, als je de fout maakt om gespot te worden, dan is het eigenlijk slechts hopen op geluk of perfecte combatskills, maar negen van de tien keer zul je het onderspit delven. Om je toch nog een eerlijke kans te geven, kun je precies zien wat het zichtveld van een wachter is door te letten op de geel gekleurde conus die aangeeft tot waar zijn zichtveld strekt.
Als je denkt dat het daardoor makkelijk wordt om een wachter te snel af te zijn, dan heb je het wederom fout, iets wat ook Climax wel begrijpt. Iedere sequentie is daarom opgedeeld in diverse checkpoints, waarbij je bij het passeren ervan meteen te zien krijgt hoe goed je hebt gepresteerd. Bij een vlekkeloze doorkruising van het stukje level krijg je een gouden reward. Liet je een steekje vallen dan krijg je zilver en ben je minstens een keer gespot, dan krijg je brons. In welke categorie je die krijgt is afhankelijk van je speelstijl. Was je stil als een muis, dan wordt je in de categorie Schaduw beoordeeld. Legde je hier en daar stilletjes een wachter om, dan zul je beoordeeld worden als Sluipmoordenaar. Wil je de perfecte score halen, dan loont het om in veel gevallen voor de eerste te gaan, al vergt dit heel heel veel geduld en oefening.
Ik zeg bewust in veel gevallen, want Assassin’s Creed Chronicles: India laat het niet altijd toe om geruisloos te werk te gaan. Geruisloos werken betekent namelijk je tijd nemen om dingen te evalueren, iets wat niet altijd gaat. De game bevat namelijk nogal wat timetrials. Sommige van deze timetrials houden slechts in dat je binnen een bepaalde tijd het level moet voltooien om zo de benodigde beloningen te verkrijgen, anderen geven je geen keuze. Zo zit er een sequentie bij waar je door een olifant achterna gezeten wordt; een olifant die niet even stopt met rennen omdat jij even een momentje voor jezelf nodig hebt. Iedere wachter die dan in de weg staat is er een teveel, dus helemaal zonder bloedvergieten is soms onmogelijk. Hey, beter het zijne aan je zwaard dan het jouwe onder een olifantenpoot.
Nu is het wel het gehalte aan timetrials die de totale speelduur van de game behoorlijk drukken. Ik zelf, en ik moet bekennen dat ik in iedere sequentie absoluut niet in de buurt kwam van een perfecte score, wist de game in twee en een half uur te voltooien. Na het uitpluizen van mijn statistieken zag ik dan ook zeker vier sequenties waarbij ik ze onder de zeven minuten had voltooid, wat de totale speelduur uiteraard behoorlijk drukt. Eerlijk is braaf, Assassin’s Creed Chronicles: India heeft door zijn opzet een hoge replay value. Mocht je voor iedere sequentie de maximale score willen halen, dan geloof ik best dat je een stuk langer bezig bent.
Al met al is Assassin’s Creed Chronicles: India een meer dan vermakelijke game geworden, zeker voor het tientje dat je ervoor moet betalen. Van het begin af aan zit de vibe er lekker in, en als je je met het eerste deel al aardig vermaakt hebt, dan zul je ook nu zeker wat lol beleven aan dit deel, zeker wanneer je streeft naar perfectie. Voor de liefhebber van het verhaal achter Assassin’s Creed is het zeker een absolute must om ook dit stukje van de puzzel mee te pikken. Ondanks de korte duur van het verhaal, en het feit dat het slechts een fractie ervan bespreekt, is het toch weer leuk om te zien hoe het hele universum van Assassin’s Creed zich een weg weet te banen in iedere game, hoe groot of klein deze ook is.