China heeft voorlopig het verbod op de verkoop van buitenlandse gameconsoles opgeheven. Dit maakt de weg vrij voor onder andere Sony, Microsoft en Nintendo om hun nieuwe consoles ook in dat land te lanceren. Met een inwonersaantal van ruim een miljard mensen lijkt China een serieuze speler te kunnen worden in de console oorlog.

Het opgeheven verbod gold al veertien jaar. De overheid vond het nodig jonge kinderen te beschermen tegen games, zodat ze hun tijd ergens anders in konden steken. Het verbod had niet veel effect. Bedrijven vonden al snel een omweg om hun consoles uit te brengen; zo kwam Nintendo met de iQue: een plugandplay machine waar je onder andere Mario op kon spelen.

De laatste niet-Chinese console die in China verscheen was de PlayStation 2, maar dit bleek geen succes. Gameconsoles waren destijds al verboden en dus was het nagenoeg onmogelijk om het als dergelijk systeem te marketen. Daarnaast had Sony te kampen met veel piraterij gezien de lakse wetgeving omtrent dit fenomeen.

Sony kreeg in 2012 al toestemming van de Chinese overheid om de PlayStation 3 uit te brengen, maar van een launch is het nooit gekomen. Destijds berichtte Sony dat “China een interessante markt is, en we voortdurend zullen kijken naar de mogelijkheid onze console hier te lanceren”.