Project Cars 2
Racegames komen letterlijk in alle vormen en maten. Van extreem casual in de vorm van Mario Kart en WipeOut tot extreem realistisch zoals we kennen uit Assetto Corsa en Project Cars. Slightly Mad Studios heeft besloten om voor het vervolg er nog een schepje bovenop te doen en Project Cars 2 nog een beetje moeilijker te maken, in ieder geval voor het gevoel. De vraag is of deze extreme drang naar realisme het plezier niet buitenspel heeft gezet.
Het doel in Project Cars 2 is gelukkig niet veranderd: zorgen dat je de snelste bent en vooraan rijdt wanneer de geblokte vlag naar beneden komt. Dat betekent echter niet dat de game er makkelijker op is geworden. Project Cars 2 streeft er immers nog altijd naar om zo realistisch mogelijke gameplay voor te schotelen, al slaat de titel daar soms net iets te ver in door. Dat begint allemaal bij de uitgebreide carrièremodus van de game.
De ladder beklimmen
Als jonge coureur stap je niet zomaar in de snelste wagens ter wereld. Zelfs Max Verstappen is onderaan de ladder begonnen om zijn weg naar de Formule 1 te beklimmen. Dat is dan ook het ultieme scenario wat Project Cars 2 je probeert voor te schotelen: beginnen in een lage klasse, daar een of meerdere seizoenen in winnen en dan doorschuiven naar een betere klasse. De keuze daarbij laat de game wel aan jou over: stap voor je eerste kilometers in de bekende karts of kies bijvoorbeeld voor de Formule Junior-klasse. In beide gevallen zijn de situaties echter hetzelfde: je begint allemaal met dezelfde wagen en zult het echt van je racekwaliteiten en de afstelling van je wagen moeten hebben.
Wanneer je de wagens een beetje onder controle begint te krijgen, dan is het met enige oefening prima mogelijk om je door de verschillende sessies heen te werken. Daarbij draait het niet alleen om de race zelf, want dat is vaak een iets te grote sprong in het diepe. In plaats daarvan is het vaak verstandiger om gebruik te maken van de uitgebreide, vrije trainingen en kwalificatie-sessies om zowel de baan als je wagen te ontdekken. Het nadeel van deze structuur (die overigens naar eigen smaak is aan te passen) is dat de game ontzettend veel tijd in beslag gaat nemen en je geduld op de proef stelt. Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk om tijdens een vrije training de tijd wat door te spoelen om te kijken of die verschrikkelijke regenbui een keer gaat liggen.
Welke leercurve?
Nu roep ik hierboven wel heel gemakkelijk dat wanneer je de wagen onder controle begint te krijgen, het allemaal wel meevalt. Het onder controle krijgen van die wagen is dan ook precies waar Project Cars 2 zowel zijn beste als slechtste kant laat zien. Het écht onder controle krijgen van een wagen kost namelijk net als in het echte leven ook in Project Cars 2 zeeën van tijd. Iets wat ontzettend leuk kan zijn als je een dergelijke fan bent die ook echt honderden, zo niet duizenden uren in het racestoeltje wilt spenderen. De game is immers de perfecte usecase om een dergelijke set aan te schaffen.
Wanneer je deze tijd echter niet tot je beschikking hebt of liever gewoon op je gemakje wat races wilt rijden, dan wordt het een ander verhaal. De titel biedt je immers nauwelijks handvatten aan om jezelf te verbeteren of in ieder geval de leercurve iets minder steil te maken dan dat deze nu is. Een leercurve lijkt immers nu gewoon niet aanwezig te zijn: je wordt in het diepe gegooid en dan zoek je het allemaal maar lekker uit. Dat je meer dan twee uur bezig bent met je eerste race in je eerste kampioenschap omdat je niet schadeloos door een enkele ronde heen weet te komen, is helemaal jouw probleem.
Vol gas
Het waren dan ook niet deze lagere klassen waar voor mij het plezier in de game uit kwam. Dat was eerder hard bikkelen en je verplicht door de tientallen ongelukken heen werken dan wat anders. Het echte plezier komt pas wanneer je zelf aan de slag gaat met de quick race-optie en verschillende combinaties van wagens en evenementen gaat kiezen. De game biedt immers een enorme selectie aan content aan om uit te kiezen. Zo zijn er 182 wagens met naast moderne toppers ook klassiekers uit het verleden en zelfs futuristische conceptwagens.
Daarnaast is Slightly Mad de hele wereld overgevlogen om 46 verschillende locaties vast te leggen, wat goed is voor 121 mogelijke circuits om op te racen. Hoewel ze allemaal tot in detail zijn nagemaakt, komen ze lang niet allemaal even goed uit de verf. Vooral sommige stukken asfalt lijken in haast te zijn gemaakt en zijn door middel van het kopiëren van een texture er slordig uit gaan zien. Hoewel het niet heel erg opvalt als je in de wagen zit, wordt het tijdens het kijken van een online race wel pijnlijk duidelijk.
Tijd voor een goede verzekering
Het zijn dan ook juist die enorme ambities van Slightly Mad die de game uiteindelijk tekort doen. Hoewel ze ontzettend veel in de game hebben weten te stoppen, is dat ook meteen het punt waar de duidelijkste tekortkomingen ontstaan. Zo worden er hele rare keuzes gemaakt in de game. Een mooi voorbeeld hiervan was gedurende mijn eerste raceklasse in de carrière. Tijdens een race werd ik met een Formule Junior wagen (met ontzettend weinig grip) een ijsbaan op gestuurd voor een race. Leuk idee, maar niet te doen en des te frustrerender wanneer de computergestuurde tegenstanders wel moeiteloos over het circuit denderen.
Diezelfde computergestuurde tegenstanders lijken regelmatig last te hebben van stemmingswisselingen. Sommige dagen zijn ze de perfecte coureur en weten ze de ideale lijn iets te perfect te volgen. Andere dagen zijn het echter de grootste brokkenpiloten die je maar kunt voorstellen, waarbij alles lijkt te zijn geoorloofd. Ik bedoel: als er iemand voor je rijdt, is het duidelijk dat je daar niet doorheen kunt. Hoe graag je ook zou willen, ik kan nog altijd niet in hete lucht veranderen.
Online chaos
Mocht je die computergestuurde tegenstanders nou helemaal zat zijn, dan kun je natuurlijk ook nog gebruikmaken van de online multiplayer die de game biedt. Het principe is natuurlijk hetzelfde als de Quick Race: de host stelt alles in (kiest een klasse, een baan en de verschillende regels) en daarna ga je de baan op. Dat is het idee tenminste, want de online lobbies zijn een complete chaos. Het is nooit duidelijk wat de status is van de lobby: zien of men bezig is of nog wacht tot een volgende sessie begint, is altijd maar een raadsel.
Negen van de tien keer zorgde dit er bij mij voor dat ik als toeschouwer een race mocht bekijken, om daarna weer uit de lobby gekicked te worden en terug naar het startmenu te gaan. Die enkele keer dat je er wel doorheen kwam, werd je na de vrije training of kwalificatie weer terug gegooid naar het startscherm. Echt online racen is er uiteindelijk nooit van gekomen, maar dat is met de regelmatige lag online dan ook misschien niet de grootste ramp.