Hoe Pokémon GO gamers van hun ‘verslaving’ afhelpt
Naarmate ik ouder word is het steeds lastiger om uit te leggen waarom ik graag game. Ouders, collega’s en ook sommige vrienden vinden dat je op een gegeven moment gewoon te oud bent voor het spelen van spelletjes en dat ik wat beters met mijn tijd moet gaan doen. Uiteraard ga ik het debat elke keer weer aan en zeker het argument dat het zonde van de tijd is, kan meestal weerlegd worden met de vraag hoeveel tv ze per week kijken.
Toch is gamen voor mij een onderwerp waar ik niet snel zelf over begin met vreemden. Al is het maar om niet voor de zoveelste keer de vraag te krijgen: je bent toch niet verslaafd hè? Uiteraard game ik er niet minder door, maar de negatieve houding van de maatschappij ten opzichte van games geeft je toch een beetje het gevoel dat je er niet helemaal bijhoort. Dat is sinds vorige week helemaal anders.
Sinds Pokémon Blue heb ik het Poké-fandom nooit meer helemaal kunnen loslaten en keek dan ook al een half jaar uit naar het inmiddels verschenen Pokémon GO. Ik liep dan ook al enige dagen Pokémon te vangen toen een collega tijdens te pauze vroeg: ben je dat Pokémonspel aan het spelen? Met enige tegenzin gaf ik toe en wachtte ik op de gebruikelijke afkeurende vraag, dan wel commentaar op mijn ‘spelletje’.
Het woord verslavend viel inderdaad, maar kort daarop volgde een hele reeks aan vragen wat het was, of zij het ook kon doen en of ze niet in de kelder van het AMC zou belanden. De installatie van Pokémon GO volgde kort daarop en later die middag stond ik al uit te leggen hoe men een gym kan innemen en daar bleef het niet bij. Andere collega’s, vrienden en zelfs mijn moeder zijn opeens oprecht geïnteresseerd in mijn hobby.
Nu is het niet zo dat deze hype van iedereen een gameliefhebber heeft gemaakt. Wanneer ik met mijn handheld de trein in stap en Mario Kart ga zitten spelen, komt er altijd wel een opgetrokken wenkbrauw voorbij en dat is niet anders als ik buiten Pokémon sta te vangen. Het grote verschil is dat er nu meestal een medespeler naast me staat en je met zijn tweeën raar wordt aangekeken.
Door de enorme populariteit hebben de gevestigde media ook moeite de nieuwe gamerage in een kwaad daglicht te stellen. Er waren dappere pogingen door kleine incidenten in het verkeer uit te vergroten en spannende verhalen te vertellen over kinderen die wild door de straten rennen op zoek naar fictionele ratten. Onzin natuurlijk: niemand rent waar dan ook heen om een Rattata te vangen.
Het aantal Pokémontrainers is in Nederland inmiddels opgelopen tot 2 miljoen en zelfs de meest conservatieve kranten en nieuwsprogramma’s kunnen niet om zo’n grote groep heen. Toen ook de Albert Heijn met een eigen Pokémon GO app kwam, begonnen de gerenommeerde journalisten zich toch achter de oren te krabben en doken de eerste positieve achtengrondstukken op in het nieuws.
Dit wil allemaal niet zeggen dat ik op de volgende familieverjaardag onder het genot van een stukje appelgebak over mijn level 100 Death Knight kan beginnen, want het opeens massale gamen beperkt zich alleen tot het vangen van Pokémon. Daarnaast is het maar de vraag hoe lang deze rage voortduurt. Toch is het prettig dat Pokémon GO ervoor heeft gezorgd dat gamen op dit moment even in een positief daglicht staat en er kleine stapjes worden gezet in de acceptatie van games als een volwaardige vorm van entertainment in plaats van dat het slechts iets is voor kinderen of volwassenen die verslaafd zijn.