FlatOut 4: Total Insanity
Met een snelheid van 230 kilometer per uur rijd ik op een betonnen muur af. Vlak voordat ik de muur raak, lanceer ik de schietstoel in mijn wagen. Onder een perfecte hoek steven ik op het doel af. Voor de keeper is er al geen houden meer aan. Mijn coureur belandt vol in de kruising. Klinkt dit je allemaal wat bizar in de oren? Welkom bij FlatOut 4: Total Insanity.
Zelden was een subtitel bij een game zo goed gekozen: de game stroomt over van bizarre en hilarische situaties. Dit is dan ook het unieke verkooppunt van de Flatout-serie. In 2004 verscheen alweer het eerste deel in deze langlopende arcade-racer, welke destijds een enorme glimlach op het gezicht van mijzelf en mijn vrienden wist te toveren. Dit kwam vooral door de bizarre mini-games die de game in huis had. Het is alleen de vraag of de game de tand des tijds heeft doorstaan. Deel twee was namelijk een prima vervolg van de game, maar deel drie was een regelrechte ramp. Hoe verhoudt deel vier zich hierin?
Fanservice
Laat ik beginnen met het ietwat serieuzere deel van de game; de carrièremodus. Elke doorgewinterde FlatOut-speler voelt zich meteen thuis bij het opstarten hiervan. De goedkope hard rock schalt door de speakers, dezelfde menu’s als dertien jaar geleden verschijnen op het scherm en hetzelfde kleurenpalet komt tevoorschijn. Dit lijkt wellicht wat makkelijk van ontwikkelaar Kylotonn, maar persoonlijk zie ik het meer als een fanservice. Het slecht ontvangen derde deel doet er voor zorgen dat het spel weer terug gaat naar haar roots.
Hoewel ik deze keuze in de looks en feel van de game compleet begrijp en toejuich, valt de eerste race daarna toch tegen. Ook hierin lijkt niet al te veel veranderd ten opzichte van een decennium geleden. De wagens sturen nog net zo matig en wellicht zelfs minder goed dan in het fraaie eerste deel. Je krijgt nooit écht het gevoel dat je de totale controle over de auto hebt en dat is soms zeer vervelend. Ook reageren de wagens enorm inconsistent. Zo wist ik met een soort Volkswagen Beetle een Jeep van de baan af te tikken door hem zacht aan te raken, maar spinde ik met een vrachtwagen toen ik eenzelfde Beetle tegen de zijkant aanreed.
Been there, done that
Helaas is niet alleen de wagencontrole erg inconsistent. De AI kan er namelijk ook wat van. Nou ja, soms dan. De ene race rijden ze je namelijk helemaal zoek en weet je zelfs met perfecte en foutloze rondes niet dichterbij te komen, terwijl je de andere keer wint met ruime voorsprong waarbij je jezelf ondertussen blijft verwonderen dat je auto nog werkt. Dit is enorm frustrerend, aangezien je races moet winnen om verder te komen in de game. Door races te winnen, win je geld en kun je nieuwe auto’s kopen om in nieuwe klassen te racen.
Jammer genoeg zijn die nieuwe klassen niet spectaculair genoeg om er echt hard voor te strijden. In de hogere klassen zien je auto’s er iets beter uit en gaan ze wat harder, maar rijd je nog steeds tegen dezelfde andere auto’s. Hierdoor is er weinig uitdaging om je wagenpark uit te breiden en blijf je vooral met één wagen rijden. Ook qua banen krijg je al snel het ‘been there, done that’-gevoel. Dit komt doordat de ontwikkelaar ervoor heeft gekozen om bepaalde gedeeltes van een baan te hergebruiken in andere banen. Hierdoor heb je al snel het idee dat je telkens dezelfde rondjes rijdt.
Druk, drukker, drukst
Naast het feit dat je dus de hele tijd het idee hebt dat je over hetzelfde stuk baan rijdt, is er nog iets mis met de banen. Er ligt namelijk zoveel zooi op het wegdek dat je soms nauwelijks ziet waar je heen moet. Hierbij moet je denken aan kisten, tonnen, steigers, houten constructies en nog veel meer troep. Wanneer je hier doorheen rijdt en het kapot maakt, vult je nitro automatisch aan. Aangezien veel gedeeltes van banen opnieuw gebruikt worden, weet je nooit echt zeker of je nou naar links of naar rechts moet. Veel objecten blokkeren daarnaast je zicht, waardoor je vaker dan je lief is tegen de muur staat. Om nog maar te zwijgen over de voorwerpen waarvan je denkt dat je er makkelijk doorheen kan, maar steviger blijken te zijn dan oorspronkelijk werd gedacht.
Daarmee zijn de problemen van de circuits nog niet eens allemaal genoemd. Zo zijn er flinke problemen met de collision detection in de game. Soms rijd je toch zeker een halve meter van de muur of vangrail af, maar staat je auto opeens achterstevoren of vliegt je coureur door de voorruit. Het zijn dingen die enorm frustrerend zijn wanneer je serieus progressie probeert te boeken. Het is daarnaast ook gek voor een game die voornamelijk om collision draait.
Er gloort hoop aan de horizon
Is het dan alleen maar kommer en kwel in Flatout 4: Total Insanity? Zeker niet, al heb je wel een paar vrienden nodig om plezier te hebben met de game. Ook moet je de carrièremodus gewoon vergeten. Wanneer je de partymode in de multiplayer opstart, begint het feest namelijk pas echt.
Met maximaal acht personen zijn alle twaalf mini-games die de game herbergt te spelen. De basis van iedere mini-game is hetzelfde: je moet de coureur door de voorruit van je wagen lanceren. Het doel is daarentegen telkens iets anders. Zo moet je de ene keer proberen te scoren in een goal, compleet met keeper en een muurtje. De andere keer moet je zo dicht mogelijk bij het huis komen in curling. Wat te denken van een wedstrijdje beerpong? Gegarandeerd lol met zijn allen. Aangezien deze sessies allemaal vrij korte banen hebben, is er geen last van de banenproblematiek uit de carrièremodus.
Maar zonneschijn wordt het nooit
Verder heeft de game nog de FlatOut-mode. Dit is een spelmodus waarbij je telkens korte races of uitdagingen moet voltooien. Ondanks dat je hier nog regelmatig met een onstuimige AI te maken hebt en er nog steeds een waardeloze collision detection is, speelt het veel leuker dan de carrièremodus. Dit komt doordat races en mini-games worden afgewisseld. Zo rijd je bijvoorbeeld eerst een race om je vervolgens direct op een mini-game te storten. Deze spelvarianten wisselen elkaar in rap tempo af. Het leuke hieraan is dat je bij elke race een andere wagen onder de knoppen krijgt. Waar je dus in de carrièremodus weinig tot geen aanleiding hebt om een nieuwe auto te kopen, heb je hier geen keus. Het maakt de gameplay wat frisser en daarmee ook leuker. Verder krijgt je in de FlatOut-mode ook nog de kans om deel te nemen aan een Destruction Derby.
In deze spelvariant rijd je met zijn allen in een grote arena en is het de bedoeling dat je elkaar kapot rijdt. Hoe vaker je elkaar kapot rijdt, hoe meer punten je krijgt. Het lijkt dus een deathmatch voor auto’s en in essentie is dat ook wel zo. Elke keer als je namelijk stuk bent, word je opnieuw op de baan gezet en mag je weer aan de bak. Het was wellicht de leukste modus om te spelen in de originele game, maar opnieuw weet de ontwikkelaar het potentieel hiervan niet te gebruiken. De collision detection blijft ook in deze modus slecht. Meer dan eens raakt een auto je waarvan je toch vrijwel zeker weet dat die voorlangs hoort te schieten. Het ziet er gek uit en het maakt het lastig om andere auto’s te ontwijken aangezien je geen idee hebt of je nou goed of slecht zit. Daarbij is de cameravoering belabberd te noemen. Je ziet je eigen wagen van veel te dichtbij, waardoor je auto’s van achteren onmogelijk aan ziet komen. Al deze zaken zorgen ervoor dat je het overzicht zo nu en dan kwijt bent en dat kan niet de bedoeling zijn. Ook hier is het dus opnieuw een leuke vorm van fanservice, maar is het voor de echte liefhebber geen pretje om te spelen.